Jong NEC bereikte gisteren de halve finale van de beker door op De Eendracht Jong Ajax met 2-1 te verslaan.
Moestafa El-Kabir was erbij. Misschien voor het laatst.
Als alle spelers zich verzameld hebben in de kleedkamer om het slotwoordje van de trainer aan te horen, is één man onvindbaar: Moestafa El-Kabir. Jack de Gier wacht niet op zijn aanvaller en sluit de deur. Pas nadat de coach zijn spelersgroep gecomplimenteerd heeft en een klaterend applaus door de kleedkamer is gerold, verschijnt een grijnzende El-Kabir in de catacomben van De Eendracht. „Ik werd aangesproken door een goede vriend. Dan heb ik geen haast. Voor goede vrienden moet je de tijd nemen”, zegt de 21-jarige aanvaller.
Het gaat prima met hem, vindt El-Kabir. Die gemoedstoestand mag je verrassend noemen voor iemand die nog een doorlopend contract heeft, maar van de clubleiding te horen kreeg dat hij gratis weg mag. Over een week sluit de transferwindow. Dan moet hij toch echt weg zijn. „Ik moet helemaal niks”, zegt El- Kabir. De blik is uitdagend. „Zolang zich geen club meldt, heb ik geen haast. Ik heb nog tweeënhalf te gaan. Dan maak ik het seizoen toch af bij Jong NEC. Je weet nooit hoe het loopt. Mischien is het niet realistisch, omdat anderen bij NEC niet meer op mij zitten te wachten, maar als de trainer bij het eerste aanvallers tekort komt, wil ik er klaar voor zijn.”
Hij klinkt oprecht als hij beweert dat hij met een goed gevoel elke maandag bij Jong NEC aansluit. „Allemaal jongens van mijn leeftijd en een trainer die mij het plezier in voetballen heeft teruggeven.” Maar toch. Een jaar geleden speelde hij met NEC voor de UEFA Cup in Hamburg tegen HSV. En nou moet-ie weg, terwijl er zich nog geen club gemeld heeft. „Ik ben niet te breken. Niet kapot te krijgen”, zegt El-Kabir. Nu met een vlammende blik in de ogen.
„Ik heb een muur van familie en goede vrienden om me heen gebouwd. Daar komt niemand doorheen. Ik heb vijf grotere broers, een broertje en een zus. Zij staan voor mij boven alles. Zij zijn mijn houvast.” En dan is er even tijd om na te genieten. Van zijn assist op Dammyano Grootfaam bijvoorbeeld, die in de ultieme slotfase de winnende maakte. „Toen ik die bal inspeelde op Moestafa rekende ik er eerlijk gezegd niet op dat ik ‘m zou terugkrijgen”, klinkt de A-junior, die tien minuten voor tijd mocht invallen, eerlijk. „Toen dat wel gebeurde, dacht ik niet meer na. Rechtdoor gaan en afronden. Dit is een heerlijk gevoel.” El-Kabir grijnst. „Ik liep nog mee. Als hij niet gescoord had, had ik ‘m wat gedaan.” En dan gaat hij naar het clubhuis. Vaste tred. Ongebroken.
Bron: De Gelderlander