Liefde is: elkaar een nier cadeau doen

Surinaamse emotie tegen­over Hollandse nuchter­heid. Ulrich Cruden schonk zijn moeder een nier. Marco van Beuningen krijgt er één van zijn vrouw.

Ruth van Beunin­gen-Ham (42) weet nog goed hoe nonchalant haar man Marco (38) het verzoek deed. „Heel droog zei hij: ‘Weet je, dat als je dezelfde bloed­groep hebt, een niertransplantatie mogelijk is? Jij hebt toch ook O po­sitief?’ Zo bracht hij het. ‘Ja, dat klopt’, zei ik, ‘dus jij wilt mijn nier hebben? Dat kan hoor, die kun je krijgen.’ Zo makkelijk ging het bij ons.”

Binnenkort ondergaat Ruth de eer­ste operatie uit haar leven. Marco – waterpolocoach bij het Nijmeegse Aqua Novio – heeft dringend één van haar nieren nodig. Zijn eigen nieren werken nog maar voor 9 procent. Zonder hulp zou hij de or­ganen wekelijks, zo niet dagelijks moeten spoelen in het ziekenhuis en dat wil hij koste wat kost voor­komen.

Ruth twijfelde geen moment toen Marco naar haar toekwam met de onvermijdelijke vraag. „Wij zijn nu eenmaal heel nuchter”, zegt ze. „Dus ik zegde meteen toe. Later be­denk je je dat het met de vier kin­deren wel lastig is. Je ligt toch een week in het ziekenhuis en als we eenmaal weer terug in Elst zijn, mogen we wekenlang helemaal niets doen. Gelukkig wilde een goede vriendin van ons op de kin­deren passen.” De tijd dat Ulrich Cruden (43) door anderen geholpen moest wor­den, ligt alweer achter hem. Zijn werk als coach bij de Nijmeegse voetbalclub Quick 1888 begint maandag weer. „Dan ga ik vol aan de bak”, zegt hij opgewekt, bijna twee maanden na de niertrans­plantatie. De oud-profvoetballer van NEC – geboren in Suriname ­stond begin december een nier af aan zijn moeder Romana Faverus (62), die een auto- immuunziekte heeft. De weg naar de operatietafel was vooral lang en emotioneel.

„Broers, zussen, niemand binnen de familie stond te trappelen toen in 2006 bleek dat mijn moeder een donornier nodig had”, aldus Cruden. „Ze waren huiverig, voel­den er niet veel voor. Het is toch iets wat uit je lichaam wordt ge­haald. Het heeft ook te maken met de Surinaamse cultuur. De ge­meenschap uit dat land heeft het niet zo op het snij- en hakwerk van het westen. Ze geloven in een natuurlijk genezingsproces.”

Maar de natuur deed zijn werk niet goed genoeg. De gezondheid van Romana verslechterde ziender­ogen. „Drie keer per week moest ik naar het ziekenhuis om te dialy­seren. Van 90 kilo ging ik naar 65. Dat was echt geen pretje”, herin­nert ze zich. „Ze verloor de gezon­de kleur op haar gezicht”, weet Cruden nog. „Op een gegeven mo­ment vertelde ik haar dat er meer nodig was om haar weer gezond te krijgen.”

Medio 2008 durfde Romana de stap te zetten: ze vroeg haar zoon of hij haar zijn nier zou willen schenken. „Ik vond het wel een beetje zielig”, zegt ze. „Het blijft je eigen kind en die doe je zoiets lie­ver niet aan.” Cruden schrok in eerste instantie van de vraag van zijn moeder. „Ik was bij haar thuis in Amsterdam toen ze me ermee confronteerde. Het was best emo­tioneel. Ze wilde mij er eigenlijk niet mee lastig vallen, maar ze zag geen andere uitweg meer. Ik ben er eerst goed over gaan nadenken.

Het kon niet veel slechter meer gaan met mijn moeder en dus had ik de tijd om de beslissing te ne­men.” Ook Ruth en Marco hadden genoeg ruimte om de operatie voor te bereiden. „Zijn nieren func­tioneerden al een tijd lang rond de 13 procent”, zegt Ruth. „Redelijk stabiel dus. Hij voelde zich goed, al was hij wel moe. Maar de laatste weken merk je dat zijn lichaam achteruit gaat. Hij was vandeweek twee dagen ziek en daarna was hij echt op.”

Marco kwam er in 1989 al achter dat zijn nieren niet functioneer­den zoals het hoort. De ziekte werd ontdekt toen hij in militaire dienst moest. „Na twee urinetests kwam de specialist naar me toe en zei dat ik een ziekte had. Mijn nie­ren werkten maar voor 90 procent en dat percentage zou steeds een beetje afnemen. Een jaar of vier ge­leden was de functie van de orga­nen nog maar 40 procent en de laatste tijd is het hard gegaan, veel te hard.”

Hij zag het dialyseren dichterbij ko­men en dat wilde hij echt voorko­men. „Bewezen is dat je dan een stukje roofbouw pleegt op je ade­ren”, aldus Marco. „Dat kan weer gevolgen hebben voor de niertrans­plantatie.” Ruth en Marco zijn ongeveer acht­tien jaar bij elkaar. Vanaf moment één wist Ruth dat haar man ziek was en dat dat op lange termijn ge­volgen zou gaan hebben. „Dat reali­seerde ik me terdege. Zo nuchter was ik wel. Maar je leeft je leven, je bent er niet continu mee bezig.

Als hij weer eens terugkwam van de arts met de boodschap dat het minder was geworden, dan werd je even teruggefloten.” Marco: „Een jaar of drie geleden ging ik vier keer per jaar naar het zieken­huis. Dat was het. Nu ga ik om de zes, zeven weken, dat is toch wat anders.” Bij Romana begon de tijd op een gegeven moment ook te dringen.

„Vlak nadat ze mijn nier had ge­vraagd dacht ik: nee ik doe het niet”, zegt Ulrich. „Wat zou er overblijven van de kwaliteit van mijn leven na de operatie? Ik wil­de alles wel zo blijven doen zoals ik dat toen deed. Ik was angstig, want ik wist niet wat ik moest ver­wachten. Uiteindelijk heb ik eind 2008 de knoop doorgehakt. Waar­om zou je het niet doen voor je moeder? Ik heb haar altijd op een voetstuk geplaatst en nu kon ik haar op zo’n mooie manier hel­pen.” „Ik was echt heel blij toen hij het me kwam vertellen”, aldus Roma­na. „En natuurlijk ontzettend op­gelucht. Vrienden moesten me kal­meren. ‘Rustig maar’, zeiden ze, ‘hij gaat je helpen’.”

Na veel onderzoeken bleek Ulrich de perfecte donor te zijn voor zijn moeder. Het aftellen tot de opera­tie was begonnen. Een proces van een jaar. „We wilden het eigenlijk zo snel mogelijk”, zegt Cruden. „Maar ik zat natuurlijk ook met mijn werk als coach. Bij de ama­teurs van Quick 1888 en de voetbal­school van NEC. Midden in het jaar een operatie doen, vond ik niet netjes naar mijn werkgevers toe. Ik heb dus gewacht tot de win­terstop van het voetbal. Begin de­cember was het dan eindelijk zo ver.”

„Mijn moeder was zenuwachtig. Geen wonder, ze zou een nier gaan krijgen van haar zoon. Ze was in die tijd ook aanhankelijker. Ik leefde er juist opmerkelijk re­laxed naar toe. Dat vond ik achter­af wel opvallend. ‘s Ochtends kom je in de wachtkamer terecht. Daar staan meer mensen die wachten op een operatie. Je geeft elkaar een handje, praat wat en om de beurt werden we opgeroepen. ‘Nummer­tje vier, nummertje vijf’. Het leek potverdorie wel een slachthuis, ha­ha. De vrouw naast me was hele­maal in zichzelf gekeerd. Toen kwam ik ook tot rust: het ging ge­beuren.”

Bij het echtpaar uit Elst allesbehal­ve zenuwen. Rustig bereiden de twee zich voor op wat er komen gaat. Gezond leven staat voorop. Daarnaast moet er een hoop gere­geld worden. Wie doet de bood­schappen? Hoe komt het eten op tafel? „Mijn vader woont naast ons”, zegt Marco. „Hij gaat waar­schijnlijk veel bijspringen. We heb­ben ook thuiszorg aangevraagd, maar dat is maar een paar uur per dag. Misschien moeten we maar gewoon al die mensen inschakelen die hebben gezegd: als je me nodig hebt, moet je me maar een belletje geven.”

Romana is begin februari al aardig hersteld van de zware ingreep. „Er zijn wat complicaties opgetreden. Ik heb bijvoorbeeld een behoorlij­ke oogontsteking gekregen. Maar daar heb ik wel voor teruggekre­gen dat ik straks helemaal de oude ben. Het lichaam heeft de nier ge­accepteerd en het gaat erg goed. Het liefst zou ik dansen, echt waar. Dat mag alleen niet vanwege de wond.”

Naschrift: Marco en Ruth van Beunin­gen zijn gisterochtend geopereerd. Vol­gens de laatste berichten maken zij het goed.

Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.