Toen hij de overtreding maakte, voelde Jeffrey Sarpong het onheil al aankomen. Richard Liesveld tastte in zijn borstzakje. Daar was de gele kaart. En hup, daar had-ie de rode ook al te pakken.
„Het was dom van me, omdat het gebeurde op het middenveld”, zei Sarpong. „Maar ik baalde dat Ajax net op 2-2 was gekomen. Na een overtreding van mij waar ik mijn eerste gele kaart voor had gekregen. Alleen die sloeg echt nergens op. Bij die tweede gele kaart had ik Eriksen gewoon voor me moeten houden. Maar ik was te gretig.”
Samen met elftalbegeleider Ton Spaan was hij pas halverwege de trap naar de kleedkamer of Siem de Jong kopte de 3-2 binnen. „Vreselijk. Twee overtredingen van mij. Twee vrije trappen. Twee doelpunten. Ik had echt het gevoel dat het mijn schuld was.” Hij knikte. „In de verlenging heb ik heel vaak naar de klok gekeken. We stonden constant onder druk. Ook al omdat we te veel die bal naar voren joegen. Voorat we het wisten stonden ze alweer voor onze neus. Het was juist zaak om rustig te blijven. Zoveel mogelijk spelen op balbezit. Maar we stonden natuurlijk al een hele tijd met een man minder op het veld. Dat ga je voelen. Het werd zwaarder en zwaarder.”
Extra zuur was het voor de tien en later negen NEC’ers was het dat beide Amsterdamse goals uit standaardsituaties vielen. „Juist op die momenten. Dat het even niet uitmaakt dat je een of twee man minder hebt. Juist toen scoorde Ajax. Dat kwam echt hard aan,” zei Sarpong. Maar wist de middenvelder, als de kater van de bekeruitschakeling verwerkt was, zou het gevoel van trots gaan overheersen. „Omdat we met z’n allen zo keihard gewerkt hebben. Iedereen gaf honderd procent.” Er was een man van wie hij geen afscheid had genomen. „De scheidsrechter. Die heb ik dit keer geen hand gegeven,” zei Sarpong. Uit de grond van zijn hart.
Bron: De Gelderlander