Zelden was een verdediger zo dominant aanwezig in een wedstrijd als Ramon Zomer zondag in de bij vlagen weer knetterende derby tegen de erfvijand uit Arnhem. Al na vier minuten legde hij Lasse Nilsson over de knie, waarna de Zweed de toegekende strafschop zelf benutte: 0-1. Daarna was het afgelopen met de flauwekul en verlegde Zomer zijn daadkracht richting het doel van Piet Velthuizen.
Na 27 minuten legde de lange verdediger de bal met het hoofd panklaar voor Saidi Ntibazonkiza die de gelijkmaker alleen nog maar in de verre hoek hoefde te lepelen en tien minuten na rust liet Zomer zelf het net tollen. Slim vrijgelopen hoefde hij alleen nog maar ja te knikken met zijn hoofd na een lang onderweg zijnde vrije trap van Jeroen Heubach: 2-1. Het was een situatie zoals de twee verdedigers in vroeger jaren bij FC Twente al zo vaak hadden geoefend.
Sinds zijn komst naar Nijmegen in de zomer van 2008 lijkt Zomer eindelijk weer aan te knopen bij de vorm die hem als stoere stopper ooit tot international van Jong Oranje maakte en in 2006 een lucratieve aanbieding van SC Heerenveen opleverde. Het belangrijkste van al: de voetballer is eindelijk vrij van complexen.
Een klein jaar geleden sprak hij in VI open en bloot over een ongrijpbaar fenomeen waar het machoreservaat van de voetballerij het liefst het zwijgen over doet. ‘Ik heb jaren geleefd met bepaalde vormen van faalangst’, bekende de verdediger die in zes seizoenen FC Twente 122 wedstrijden in de Eredivisie speelde.
Het kwam erop neer dat hij zijn eigen persoonlijkheid ondergeschikt maakte aan de opinie van de buitenwacht. ‘Ik hechtte veel te veel waarde aan de mening van mensen die ik niet eens kende.’
Het maakte dat professioneel voetbal voor Zomer steeds minder een lust en steeds meer een last werd. Hij ging zich ook dwangmatig gedragen. ‘Als ik op zaterdagavond goed had gespeeld en ik had op vrijdagavond een bepaalde film gekeken, dan was ik in staat om de avond voor de volgende wedstrijd opnieuw dezelfde film te kijken.’
Totdat Ramon Zomer in 2008 bij FC Twente op de tribune belandde, zich afvroeg of de voetballerij zijn wereld nog wel was en zijn toevlucht zocht tot een sportpsycholoog. ‘Hij leerde me om in het veld twee seconden vooruit te denken en nooit meer twee seconden terug’, legde Zomer in VI uit. ‘Voorheen kon ik na een slechte bal of actie nog minutenlang piekeren, maar dat leerde hij me af.’ Door die gesprekken heb ik de onzekerheid van me afgegooid en kan ik het voetbal veel meer relativeren.
Peter Wekking
Bron: Voetbal International