Het goede gevoel was hij nog niet kwijt, maar voor Jeffrey Sarpong was het wel even slikken. Na de zege op Vitesse, volgde een regelmatige nederlaag tegen PSV.
Eerlijk gezegd was het een totaal nieuwe ervaring. De eerste twintig minuten van de eerste helft. NEC had wel elf spelers mogen opstellen, maar ze hadden de bal niet! Jeffrey Sarpong (22) was het gewoon niet gewend. Hij, kind van Ajax en nu gehuurd door NEC, had altijd de bal. In de jeugd. Bij het beloftenteam. Vorig seizoen in het eerste elftal van de Amsterdammers onder Marco van Basten. Ajax was altijd de bovenliggende partij.
„Ik vond het heel lastig voetballen”, erkende Sarpong na de 30 nederlaag in Eindhoven. „Dit ben ik niet gewend. Maar we hadden afgesproken dat we PSV achterin zouden laten voetballen om ze op het middenveld vast te zetten. Eigenlijk is dat een beetje tegen mijn natuur, maar voor NEC op dit moment het beste. En dan doe ik natuurlijk mee. Ik ben er voor het team.”
En laten we niet vergeten dat de tegenstander gisteravond PSV heette. „Een hele lastige ploeg om tegen te spelen”, wist Sarpong.
„Vooral omdat ze zoveel geduld hebben. Ze wachten. En wachten. En plots heb je die counter. Die eerste twee goals. Die vielen toch uit het niets?”
Ola Toivonen maakte de 1-0, nog geen twee minuten na een aardige kans voor Sarpong. „Na twintig minuten. Mijn eerste balcontact volgens mij. Actie een op een. Dat is mijn sterke punt. Ik ben tweebenig. Tegenstanders weten nooit welke kant ik op ga.” Maar na die actie, hè. Sarpong knikte. „Dan hoop je op een vlammend schot.
Ik weet het. Uit die situaties moet ik meer halen. Ik train er hard op.” Bijna had hij PSV al na twee minuten in de tweede helft aan de 2-0 voorsprong geholpen. In zijn eigen strafschopgebied legde Sarpong de bal fantastisch neer voor… Otman Bakkal. „Ik schrok me rot. Wat is dit! Ik voelde mijn hart gelijk sneller slaan. Gelukkig schoot Bakkal die bal naast. ‘Sorry boys’, heb ik geroepen.”
Sarpong herpakte zich goed. Hij was onbetwist de speler met de meeste doelgerichte acties. Over de tweede helft wilde hij dan ook niet mopperen. „We waren vaker aan de bal. Nu moeten we alleen nog meer naar voren spelen. Dreigender worden. Is voor mij ook belangrijk. Ik speel op nummer tien.
Dan beweeg je veel tussen de linies. Dan moet die bal niet te vaak breed of teruggespeeld worden.” Maar, wilde hij benadrukken, het goede gevoel van vorige week was er nog steeds. En moet er woensdag nog zijn. „Achtste finale voor de beker. Uit tegen Ajax. Dat is voor mij natuurlijk heel speciaal.
Vandaag hebben we het misschien nagelaten, maar in de Arena moeten we laten zien dat we voor een resultaat gaan.”
Bron: De Gelderlander