De stichting Gelijkspel heeft haar activiteiten per 1 juli 2010 beëindigd. Wat ze ook gedaan mogen hebben of wat voor doel en visie er achter heeft gezeten, in de eredivisie zijn er twee kandidaten om in de voetsporen te treden van deze ter ziele gegane organisatie. Roda J.C., dat zo teleurstelde door met 5-2 te verliezen in de Arnhemse Kijkdoos, en NEC hebben na 21 competitiewedstrijden beiden al acht keer een draw achter de kiezen.
De laatste drie wedstrijden van NEC zijn qua resultaat een teleurstelling geweest. De puntendeling in Alkmaar was een winstpunt, daarna werd er tijdens de 2-2 tegen N.A.C. één helft goed gespeeld en de 1-1 tegen Heracles is ronduit een negatief breekpunt in het seizoen. Het management mag nu gaan schermen met de doelstelling ‘stabiele middenmoter’. Meer is er haast niet meer te bereiken, maar als je dat als streven hebt en je verwezenlijkt die insteek, dan kan je zeggen dat je het goed hebt gedaan. Net zoals er geen problemen zijn in managementland, maar alleen maar uitdagingen, kan je een uitzichtloze situatie verheffen tot een walhalla. Natuurlijk zijn er ook seizoenen geweest dat iedere supporter gretig getekend zou hebben voor de status van stabiele middenmoter. Dit speeljaar had ik echter gehoopt op een kleine nuance: die van stabiele middenmotor. Met een ploeg die in de buurt van de play offs misschien voor een verrassing zou kunnen zorgen, of in ieder geval iets in de richting van het eerste rijtje zou kunnen presteren. Die motor komt echter niet op toeren, door veel te behoudend en wisselvallig spel in de eigen Goffert. Dan weer een kwartier goed spel, zodat iedereen enthousiast wordt, en vervolgens zakt ineens het goede voetbal weer weg alsof de grasmat in de Goffert uit drijfzand bestaat.
Illustratief zijn de voorsprongen tegen N.A.C. en Heracles. In plaats van gedurfd te spelen om zo’n voorsprong verder uit te bouwen, zakt het elftal te snel terug en lijkt er een soort gelatenheid over de spelers te komen. In het team springt er geen vonk over en gaan de mouwen niet omhoog en op de tribune lukt de rol van twaalfde man dan ook helemaal niet. Nergens blijkt uit dat er op het veld genoeg charisma is om met lef te bouwen aan een grotere voorsprong. Angsthazenvoetbal heeft er dan ook in de laatste twee thuisduels voor gezorgd dat kijkplezier en resultaat onnodig kelderden. Vooral die allerlaatste seconde tegen N.A.C. leverde een sportieve kater op. Neveneffect is tevens geweest dat Jasper Cillessen mee ging doen met de algehele verkramping. Jammer dat hij zijn lef van zijn debuutwedstrijden daardoor niet kon vasthouden. De druk voor hem werd wat teveel bij het achteruithollen. Tegen N.A.C. ging hij bij de eerste tegengoal in de fout en tegen Heracles bij de gelijkmaker van Fledderus. Het is nu terecht dat Babos weer terugkomt, terwijl eind vorig jaar niemand nog dacht aan de Hongaar wordt zijn routine nu gemist ook al is hij de lijnkeeper die Cillessen uiteindelijk ook veel te snel is geworden.
Schijnbaar is er te weinig vertrouwen in de ploeg om de tegenstander langer onder druk te houden. Dat heeft niet zozeer met kwaliteit te maken, maar meer met de gedachte dat verstoppertje spelen misschien drie punten op kan leveren. Die gedachte wordt ook vaak versterkt door Wiljan Vloet als hij, zoals tegen N.A.C. met Otten, een verdediger het veld instuurt voor het laatste kwartier in plaats van een extra aanvaller als Ten Voorde. Schöne speelt niet slecht, maar ook niet verbluffend. Kiest als centraal onderdeel van de motor te vaak voor een balletje terug in plaats van vooruit te denken. De vleugels worden te weinig echt gebruikt om een ploeg als N.A.C., dat maar liefst met zes invallers moest aantreden, te laten merken dat er niets te halen is in Nijmegen. Bewegen zonder bal en het speltempo zijn de tandwielen die de motor vertragen en laten haperen. Tegenstanders krijgen zoveel adempauzes dat ze inzien dat dit NEC ze nooit definitief op de knieën kan spelen. Het is ook jammer dat de vleugels niet de opdracht krijgen de achterlijn te halen. Vanaf die plek is het natuurlijk, met voorzetten die onbereikbaar zijn voor keepers, het gevaarlijkst om Vleminckx in stelling te brengen. We mogen blij zijn dat de Belg zo makkelijk scoort. Het vertrouwen in zijn doorontwikkelde kunstjes is echter zo groot dat het team denkt dat hij garant staat voor overwinningen.
Zou het misschien te maken hebben met een topscorer in de gelederen dat er zo vaak gelijk gespeeld wordt dit speeljaar? Toen Hans Venneker, één van de weinigen die in de klassieker Ajax-Feyenoord vier keer doel wist te treffen, in het seizoen 1967-1968 negentien keer scoorde, speelde NEC dertien maal gelijk en eindigde de Goffertbrigade op een tiende plek: een echte middenmootpositie. Ten tijde van Cas Janssens, seizoen 1972-1973, eindigde NEC als negende en werd er elf keer gelijk gespeeld. Georgi Hristov maakte vijftien doelpunten in 2000-2001. De Nijmegen Eendracht Combinatie pakte in dat seizoen een schamele twaalfde plaats in de eindklassering. De omschakeling naar één van de scorende smaakmakers die mij als kleine jongen op de jongensrang in vervoering bracht, Jürgen Jendrossek, is een nog groter ‘bewijs’ van het feit dat een veelscorende speler bij NEC veel gelijke spelen veroorzaakt en bijna steevast schijnt te zorgen voor een plaats in de middenmoot. Met de Duitser in de ploeg speelde NEC maar liefst vijftien keer gelijk en was een elfde plaats in 1969-1970 ook weer een pure middenmootpositie. Alleen 1989-1990, het seizoen waarin met een zestiende plek ruim onder de middenmoot werd gepresteerd, leverde meer gelijke spelen op: een record met zestien maal een puntendeling.
Wat de oorzaak van een pretentieloze plek bovenin het rechterrijtje ook mag zijn, de schouders kunnen nog altijd eronder gezet worden om vrij van degradatiezorgen het eigen publiek te trakteren op spektakel. Het risico van een keer verliezen mag de komende wedstrijden niet zwaarder tellen dan de kans op een mooie overwinning. Klantenbinding is belangrijk nu er achter de schermen gewerkt wordt aan het besluit om het stadion te vergroten. Welkom in de Bloedkuul is het grote Gofferttribune-spandoek. Tegenstanders schrikken daar niet van. Het ziet er wel huiveringwekkend uit, maar de speelstijl van de mannen van Vloet is te lief, te behoudend, te voorspelbaar en te traag. Hopelijk is de wil aanwezig om de Bloedkuul wat vaker te verassen met fris, fruitig en gedurfd aanvalsspel.
Gelijk spel is ook de titel van een boek over homoseksuele profvoetballers die hun geaardheid angstvallig geheim houden. Als NEC op het veld niet als De Stichting Gelijkspel het einde van de competitie wil halen, wordt het tijd om de ware geaardheid op voetbalgebied te laten zien. Dat is makkelijker dan uitkomen voor homoseksualiteit, maar de overeenkomst is wel dat uit de kast komen nu belangrijk is. Overschakelen naar een andere speelwijze onder de naam ‘De Stichting Vrijuit’ is misschien een goede idee. NEC heeft hoegenaamd niets te verliezen, laat staan nog te winnen. alleen Leroy George nog even vertellen dat overenthousiaste slidings geen zin hebben en dan kiezen voor voetbal waarbij de tegenstander het moeilijk heeft. Als dat niet gebeurt, zingen wij wel over ‘de homo’s van Vites’, maar zijn we zelf de angstig spelende ‘homo’s van Nijmegen’ . wellicht is het de overweging waard om Arie Boomsma aan te stellen als assistent coach om te helpen uit de kast te komen. Nu ‘De Vleem’ blijft, want 31 januari heeft z’n beste tijd gehad, hoop ik op spektakel in onze kleine, gezellige Arena. En dan lekker stoer Frank de Boer straks trakteren op een Utrecht-achtige speelwijze waarbij we ook weer eens kunnen genieten van een ouderwets Nijmeegs kwartiertje. Dan wordt Vleminckx vanzelf een topscorersrecordbreker in de geschiedenis van ons aller En Nie Cee.