Het was een opmerkelijk berichtje in de Engelse krant The Mirror september jongstleden: Wayne Rooney, topspits van het grote Manchester United en het Engelse nationale team, verklaarde dat het geheim achter zijn scorend vermogen zijn kapsel is. Na een succesvolle haartransplantatie afgelopen zomer blijkt Rooney wekelijks de kapsalon van kapper Daniel J te bezoeken. “Daniel J (geen familie van Ali G of Lil B) laat mij er goed uit zien”, vertrouwde Wayne de persluis van de Mirror desgevraagd toe. “En als ik er goed uit zie, dan voel ik mij goed. Ik weet niet wat het is, maar het voelt net alsof zijn kapsels magische krachten hebben, want elke keer als hij me knipt lijk ik te scoren.” Ook teamgenoot Rio Ferdinand laat zich inmiddels bij hetzelfde heerschap knippen, evenals Tottenham Hotspurs aanvaller Jermain Defoe.
Wayne Rooney als een soort omgekeerde Samson, het is een bizarre gedachte. Uniek is het echter zeker niet. Zo zien we bijvoorbeeld bij ons eigen NEC Lasse Schöne dezer dagen over het veld dartelen met een opvallend gestyleerde coupe. En warempel, hij speelt bij vlagen weer als in zijn beste dagen in Nijmegen. Toeval?
Hoogstwaarschijnlijk wel. Maar het is natuurlijk geen al te vreemde gedachte dat als je je tevreden voelt over je algehele voorkomen, je ook lekkerder en meer zelfverzekerd in je vel zit. Ik herinner me nog uit mijn eigen jeugd bij de lokale voetbalvereniging dat we een seizoen lang mochten aantreden in een hansop dat gesponsord werd door de winkelgroep ‘Hartje Brakkenstein’. Niks ten nadele van deze ongetwijfeld fantastische mensen en hun zeer welkome geldelijke ondersteuning, maar neem van mij aan dat elk elftal dat het veld op stapt in een shirt waar op de borst pontificaal een levensgroot rood hart prijkt direct al gevoelsmatig met 1-0 achter staat.
Wellicht dat dat ook de redenatie is achter al die kleurrijke schoentjes en eigenzinnige opstaande kraagjes en andersoortige persoonlijke aanpassingen aan het tenue van sommige spelers. ‘Vroeger’ zou een coach daar direct korte metten mee gemaakt hebben. Geen rare fratsen, dat doe je maar in je eigen tijd. Gewoon zwarte kicksen, opgetrokken kousen en het shirt netjes in de broek gestoken. Tegenwoordig is een coach betaald voetbal echter ook een beetje psycholoog. Of er wordt zelfs een professionele zielenknijper in de arm genomen. De mentaliteit van een speler komt steeds meer onder de aandacht. Een speler die zich mentaal goed in zijn vel voelt, presteert beter, dat lijkt het credo. En als dat witte schoenen, een Fellaini-afro, of een ‘magisch’ polsbandje betekent, dan moet dat maar. Zoals Wesley Sneijder op het WK 2010 verklaarde: “Ik dacht dat het onzin was, maar ik voel me echt beter met dat bandje. Ik ben meer in balans.”
Daarnaast staat de gemiddelde profvoetballer ook meer dan ooit in de schijnwerpers; elke verwarde haar en onzorgvuldig getrimde bakkenbaard wordt in een fractie van een seconde in elke huiskamer in HD-kwaliteit op breedbeeldformaat groot uitgemeten. Met soms zelfs een vertraagde herhaling voor wie het in eerste instantie gemist had. Geen wonder dat je er dan ook een beetje toonbaar uit wilt zien.
Een kapsel dat je meer laat scoren. Ik heb wat recente foto’s van Rooney naast die van NEC-spits Zeefuik gelegd. Teleurstellend genoeg blijken de beide heren dezer dagen met een gelijksoortig kapsel door het leven te gaan: gemilimeterd haar strak rond het bolletje. Dus daar valt helaas weinig winst te behalen. Al laat Rooney zo nu en dan er een klein kuifje bij staan, misschien dat dat net de extra benodigde touchering aan de bal mee geeft. Niet dat dat nu zo heel veel zou uitmaken, want Zeefuik is immers allesbehalve een kopspecialist. Indraaiende ballen op hoofdhoogte zijn aan onze diepste spits niet besteed.
Desalniettemin is het niet verstandig om laatdunkend voorbij te gaan aan de boodschap die doorklinkt in de op het eerste gezicht nogal zweverige opmerkingen van topspelers als Rooney en Sneijder. De essentie van hun commentaren ligt niet in het kapsel of het bandje, maar in het zich goed voelen. Zelfvertrouwen is de basis voor presteren. En dezer dagen lijken veel profvoetballers dat zelfvertrouwen te putten uit een goed voorkomen en een gezonde dosis bijgeloof. Daar kun je als buitenstaander mee spotten, maar je kunt het ook ten eigen voordele aanwenden. Als supporters moeten we ons dan ook maar wat minder focussen op de kleur van het schoeisel of de haardos waarmee onze spelers rondrennen, en vanaf de tribunes louter positieve energie naar het veld kanaliseren in de vorm van ondersteunende liedjes en waarderend applaus bij een al dan niet succesvol hoogstandje. En wat betreft de teambegeleiding? Mario Been ging in 2006 met de hele ploeg paintballen. Mijn advies aan Alex Pastoor: stuur de hele selectie maar eens naar de kapsalon van Daniel J in Preston, Lancashire, of naar een spa met een geneeskrachtige bron. Dan scoren we binnen de korste keren ongetwijfeld weer als een tierelier.
Mark