Het is alweer even geleden dat ik een column heb geschreven. Mijn roestige hersenen pruttelen er op los. Er is genoeg stof om over te praten. Afgelopen zaterdag was ik in Cuijk op een verjaardag bij een goede vriend die niets met voetballen heeft. De schoonfamilie van mijn maatje Adrie heeft dat echter wel. Die komen uit Hollywood aan de Rijn en adoreren ‘The Wasps van het Gelredom(e)’. In plaats van gefeliciteerd en goedenavond te zeggen, viel ik meteen met de deur in huis:”Hallo arnhemmers, nog een paar dagen en we trekken tegen jullie ten strijde!”.
Het zijn aardige mensen waar je een avond lol mee kan maken, daar niet van, maar even choqueren blijft leuk. Natuurlijk was het resultaat hoongelach en ik maakte die introductie zin ook puur met het idee dat NEC onmogelijk na de remise tegen AZ nog de play offs kon halen. En wie schetsen mijn verbazing? Niet de tekenleraren die ik vroeger heb gehad, maar RKC, Roda JC en NEC zelf! Waarbij gezegd mag worden dat winnen in Almelo net zo knap was als de overwinningen die FC Utrecht en NAC behaalden. Met een ware Houdini-act heeft NEC zich geplaatst voor het toetje van de competitie. Ook al hebben we nog niets, hetzelfde gevoel als op 29 mei 2003 maakte zich van mij meester. Natuurlijk doel ik op de ontlading na de goal van Jarda Simr in Waalwijk. Waardoor NEC in de laatste minuut RKC versloeg en door een vijfde plaats in de eindrangschikking een Europees ticket veroverde. De geschiedenis herhaalt zich enigszins, want in 2003 kaapte NEC de vijfde plaats weg voor Roda JC en was ook RKC een belanghebbende voor die UEFA Cup plaats. Roda haalt nu, met dank aan de dramatische Mateusz-passion van doelman Prus, opnieuw bakzijl, terwijl Waalwijk zich opmaakt voor FC Twente.
Tegelijkertijd moet ik lachen om datgene wat ik schreef in mijn column van oktober 2011:”Ik ga er vanuit dat NEC een geweldige tweede seizoenshelft gaat draaien onder Pastoor met als nostalgisch hoogtepunt, rijp om geplukt te worden en omgezet tot een verhaal dat over tien jaar nog vertedert, de eerste uitwinst tegen Vitesse in het Gelredome: 1-2. Modderen en warmdraaien tot aan de winterstop neem ik dan maar voor lief. We hebben genoeg voetballend vermogen, alleen dit seizoen is NEC een diesel. Die heeft zoals gebruikelijk wat meer tijd nodig om warm te draaien, maar is daarna niet meer te stoppen!”
Ben ik een ziener geworden? Zouden we nu echt niet meer te stoppen zijn? We blijven natuurlijk Nijmegenaren en die zijn realistisch en zeer kritisch. Ik ben geen ziener maar een flapuit en vaak lijkt de wedstrijd te lang te duren voor onze jongens. De eerste helft de pannen van het dak spelen tegen Heerenveen, met 2-0 de rust ingaan en door een zwak tweede bedrijf zowaar met 2-4 verliezen. Een Dost zoveel ruimte geven dat hij drie keer kan scoren. Of wisten we niet dat hij op weg was opvolger te worden dit seizoen van Bjorn Vleminckx? Zo zijn er wel meer tweede helften geweest die punten hebben gekost. Dat dieselen lukt nog niet zo. NEC lijkt zo af en toe meer op een Solex die op kerosine loopt. Fantastisch starten, ronkend 45 minuten vol gas geven en uitgeblust doorhobbelen tot aan het laatste fluitsignaal. Daarvoor wil ik Alex Pastoor en zijn discipelen waarschuwen: verdeel de krachten, ga niet als een gek van start en blijf de hele wedstrijd scherp. Dat is een absolute voorwaarde om Vitesse eronder te krijgen. Laten we ons ook niet blind starten op de historische uitwinst in Arnhem. Thuis geen tegengoal incasseren is van het allergrootste belang. Ik steek mijn hand ook niet in het vuur voor onze Verlosser. Wat mij betreft is Leroy George nog steeds een ongeleid projectiel dat zelden weet welke kant hij opgaat en constant dreigt in zijn eigen schijnbewegingen te trappen. Wel begin ik ‘de hand van onze Pastoor’ te zien. Met een verzorgd voetballend middenveld de tegenstander onder druk zetten. Nog even mogen we met die speelwijze genieten van Lasse Schöne, hoewel ook hij te vaak slechts één helft top is. Koolwijk en Vadócz volgen dan dikwijls al te gemakkelijk zijn voorbeeld. Waarbij de Hongaar regelmatig uitblinkt in het nakijken van zijn directe tegenstander. Ik ben blij dat Pastoor zijn netwerk gebruikt heeft om Geert Arend Roorda uit zijn lijden bij Heerenveen te verlossen. Op het middenveld zullen we vervangers nodig hebben. Laat Luigi Bruins, die Pastoor ook goed kent, ook maar naar Nijmegen komen!
Ik ga er donderdag thuis tegen Vitesse met klamme handjes eens goed voor zitten. Dat we zelfs achtste zijn geworden is een vorm van predestinatie: alles ‘im Leben’ staat van tevoren volgens sommigen al vast! Ik was al blij geweest met de negende plaats nu PSV derde is geworden. Maar dan hadden we tegen Wisgerhof en clichémannetje McClaren moeten spelen. Vitesse ontmoeten, is veel mooier. Het heeft zo moeten zijn! Misschien gaat Jack de Gier in zijn oude wedstrijdtenue op de bank zitten. Hij stond garant voor veel mooie momenten in de derby der derby’s.
Waar ik mij het hele seizoen aan gestoord heb, is het sfeervak in de Goffert. Tsjonge wat een spontane sfeer geven die mensen door. Het is eerder lachwekkend dan spraakmakend. Eerlijkheidshalve moet ik wel bekennen dat dit vak mij één keer vol geraakt heeft op een positieve manier. Toen het levensgrote spandoek tevoorschijn kwam waarmee Frans Paymans sterkte werd gewenst in de strijd tegen kanker die hij gelukkig gaat winnen! Maar één keer in een heel seizoen is wat erg mager en dat spandoek paste wat betreft betrokkenheid meer bij de Gofferttribune. De ‘sfeer-driehoek’ mag verdwijnen, want als het goed is moet de wisselwerking tussen spelers en publiek voor een stadionbreed sfeervak zorgen. Ik krijg ook altijd kromme tenen als je na een bezoek aan familie of vrienden te horen krijgt:”Goh dat was erg gezellig zeg.” Voor mij een bevestiging dat er geen moer aan was. Weer een verplicht nummer afgewerkt. Sfeer moet spontaan ontstaan. Gezelligheid kent ook geen tijd en is er juist als het niet benoemd wordt. Thuis in de UEFA Cup tegen Dynamo Boekarest heb ik met mijn zoon de hele wedstrijd gezongen. Uniek voor Nijmeegse begrippen. Daar hoop ik en reken ik donderdag tegen Vitesse ook op. En als de spelers wat meer beseffen dat hun prachtige beroep en salaris verplichtingen schept qua inzet en beleving, dan pikt ons trouwe publiek die vonk wel op. “You can’t start a fire without a spark”, zingt Bruce Springsteen. Zo is het helemaal. De Goffert heeft geen tweede ring nodig, want dan krijg je van die vervelende ‘blinde vlekken’ in het stadion, zoals in het Parkstad Limburg Stadion van Roda of het Gelredome van Vietas. Kale stoeltjes helpen in een oogwenk stadionsfeer naar de gallemiezen. Wij hebben spelers nodig die het een eer vinden om voor ons te spelen. Die genieten van een volle bak. Dan is het alleen nog maar voor hen een kwestie van mouwen opstropen en veel DVD’s van Guidetti bekijken. Zo maak je met recht een sfeervak overbodig.
Maarten Omvlee