De PR-pipo’s in Goffert zullen ervan gruwelen. Het is voorbarig. Het is een self fulfilling prophecy. Het kan allemaal nog goed komen (zie het doldwaze seizoen 2007 – 2008). Het is negatief denken. We zijn ‘pas’ negen wedstrijden bezig. De selectie is vernieuwd en moet nog op elkaar ingespeeld raken. Maar laten we wel wezen: het is nog niet eens half oktober en het gevreesde degradatiespook is na een kleine twintig jaar terug in het Goffertstadion.
In de jaren tachtig en negentig was de gehate kwelgeest, die van eredivisieclub naar eredivisieclub reist, kind aan huis in de oude Bloedkuul. Los van de overleefde nacompetities waar het gehate voetbalfantoom nog net op tijd het stadion uitgejaagd kon worden, sloeg hij in die periode niet minder dan drie keer genadeloos toe. Tranen, wanhoop, leeglopende selecties en tribunes en verhalen over het definitief verliezen van de aansluiting met de concurrentie / de Eredivisieclubs / Vitesse / de slag om goede spelers / de beschaving waren aan de orde van de dag.
Ontkennen heeft geen zin. Wanneer met een kwart van de wedstrijden achter de rug de teller op vier gelijkspelen, nul overwinningen en achtentwintig tegendoelpunten staat, dan komt het spook eens rustig op de tribune zitten. Hij weet dat discussies of je naar boven of naar beneden moet kijken bij deze club geen rol spelen. Hij legt zijn oor te luisteren bij nuilende sponsors, wanhopige seizoenkaarthouders en geplaagde trainers, af en toe zijn giftige adem uitblazend richting verhitte koppen, om discussies van een extra portie venijn te voorzien. Het spook waart rond in verdedigingslinies, gekke fratsen veroorzakend, die anders niet voorkomen. Wanorde stichtend. Kruipt rustig in blessuretijd met de benen over elkaar op de lat om twee ballen gierend van het lachen weg te trappen, een derde pegel binnen blazend. Hij zit op de schouder van een nerveuze keeper, hem het zicht ontnemend op een trap van dertig meter. Loopt spitsen voor de voeten die de bal op de slof willen nemen.
Maar zie: zo gauw het degradatiespook zijn bloeddorst en honger naar ellende, deceptie en diep voetbalverdriet gestild heeft, vertrekt hij met stille trom. Telkens weer. Op naar een onvermijdelijk volgend slachtoffer. Want elk seizoen op rij vallen er één, twee of drie smakelijke hapjes te verorberen door de schrik van de velden, de kwelgeest van de kleedkamer, de vrees van elke voetballer, de ongrijpbare vijand van elke fan. Het degradatiespook gaat net zo vanzelfsprekend als het leed geschied is, als dat hij komt wanneer de rode lantaren in handen is.
Soms laat de gevreesde geest zich foppen. Net als hij zich thuis begint te voelen in zijn tijdelijk onderkomen, voelt hij dat andere krachten loskomen, waartegen hij niet opgewassen is. Supporters die ondanks de ogenschijnlijke uitzichtloosheid van de situatie strijdliederen blijven aanheffen. Hun gal niet spuwen op de selectie, maar enig realisme aan de dag leggen en snappen dat ieder van de elf zijn best doet en op dat moment gewoon niet beter kan. Daar houdt het spook niet zo van. De intrigant rekent op sarcasme, cynisme, geweld, gescheld en frustratie. Aan onvoorwaardelijke clubliefde heeft het spook een broertje dood.
Vrienden supporters: De Eerste Divisie is vol romantiek, toffe tegenstanders en heeft altijd de belofte van promotie in zich, maar zullen we het toch maar niet zover laten komen? Laat ons in de Goffert tot ver in april als een exorcist zijn voor het degradatiespook: ga weg van onze tribunes, weg uit de kleedkamer, weg van het veld, weg uit de hoofden van onze spelers, weg uit ons station, ons Goffertpark, onze stad. We hebben je lang genoeg onderdak geboden en we missen je niet. Get out of our life!
Joris