Vandaag was de onderstaande prachtige column te lezen op de site van in de hekken. Het is alweer ruim een jaar geleden dat we afscheid moesten nemen van Bastiaan Buster, mede-NEC supporter en oud medewerker van De Trouwe Honden. Bedankt Frank, voor het mooie eerbetoon.
Mijn chaperonnes in het Haagse Paard van Troje waren mijn oud buurman @Rene-ggh ‘Duveldrinker, verwonderaar, rauw, GGH, columns: http://www.groengeelhart.nl/category/renescolumn/ …De Blauwe Ooievaar. Geblokt door: @humbertotan@jack_afc1895.’ en zijn sidekick @JoopvanderZwan ‘Lone Ranger doch Gezellige Gozer. In een Keiharde Relasie. Tegenwoordig in het bezit van een hond genaamd Pepper.’ Vergezeld door een bonte stoet aan bevriende ‘paradijsvogels’. Prachtavond. Volksvermaak voor mensen met wat verstand, een tikkeltje diepgang en eigenwijs maatschappij kritisch zijn. Op de stationsbank naast me zit er eentje. De eindbaas. Strakke broek, lange haren en een australian jasje. Zoals enkel nog geaccepteerd in gering aantal provinciale (hoofd)steden. Ik hou van die mannen. Schijt aan de wereld. En de kou. Of hij in het bezit is van de vanavond luid bejubelde tattoo kan ik niet zien. Vragen durf ik het ook niet. Betwijfel of de liefde wederzijds is. Ik fantaseer zijn ‘NO SURRENDER’ tattoo er voor het gemak maar bij. NO SURRENDAH.
Als ik lam de trein in draai hoor boven de klanken van Oasis – Morning Glory ‘Need a little time to rest your mind.’ het geluid van deze generatie. Ploing. Duty call’s. U heeft 1 nieuw bericht. Rustig zoek ik half lam een plek in een rozig warme trein. De harde leren banken voelen zacht aan. Uit mijn binnenzak haal ik mijn iphone. PATS! ‘A flashbulb memory is a highly detailed, exceptionally vivid ‘snapshot’ of the moment and circumstances in which a piece of surprising and consequential (or emotionally arousing) news was heard.’
De dood van Pim Fortuyn via MSN vlak voor etenstijd op zolder achter de computer. De dood van Lady Di op een zondagochtend op de bank op het overwegend blauw RTL teletekst scherm met het geluid van de megablubberpowerrace op de achtergrond. Ouderwets met een bord boerenkool op schoot Studio Sport onderbroken zien worden voor de Bijlmerramp met de brandende flats prominent in beeld. De dood van Bastiaan vernam ik half dronken in een warme trein die wegreed uit Den Haag op een winterse avond. Het was inmiddels nacht geworden. Als ik diep adem haalde door mijn neus en vocht tegen de tranen rook ik mijn eigen alcoholwalm. Nog voordat we het donkere station van Den Haag Laan van NOI passeerde had ik het gevecht tegen de tranen al kansloos verloren. Bastiaan was dood. Op mijn bovenlip proef ik met het puntje van mijn tong de bittere smaak van vers traanvocht.
Bastiaan en ik. Op zeer jonge leeftijd hadden kroegen met een bepaalde statuur al een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me. Kroegen vol drank, bomberjacks, trainingspakken en kale koppen. Met mijn zwarte petje en witte gewatteerde Kappa jas voelde ik me thuis. In mijn element. Terugkijkend moet het geen gezicht zijn geweest. Dat kleine lijfje angstvallig verborgen gehouden onder die dikke jas. De gefakete stoer look met mijn zwarte petje. En dan zo woest mogelijk kijken. Overcompensatie optima forma. Des te groter de kloof tussen mijn willen en hun zijn des te meer ik genoot. Hier hoorde ik bij. Of dat wilde ik.
Misschien is dat de reden dat ik met Bastiaan aan de praat raakte. Ook hij was anders. Bastiaan was zichzelf en genoot daardoor groot respect binnen de groep. Beide zaken waren op mij in iedere geval nog niet van toepassing. Hij vond het interessant. Het kleine mannetje met het westerse accent dat iedere zondagochtend in alle vroegte de trein pakte. Ooit schreef hij een stuk over me in het fanzine van de harde kern; ‘de kilometervreter’. Ik denk dat hij genoot van mijn bravoure en loyaliteit. Misschien ontfermde hij zich wel op een bepaalde manier over me. Zag hij dat dat nodig was. Dat wil ik graag geloven. Want zo was Buster. Voor mij.
Dat de daaropvolgende spaarzame wedstrijden en dagen samen een dergelijke invloed op mijn leven zouden hebben kon ik toen nog niet overzien. Voordat de trein in de koude nacht station Leiden Lammerschans passeert is het die realisatie in als zijn pijn, verwarring, geluk en verdriet die bij mij binnen knalt. Zonder Buster. Zonder de ethische crash course die hij me gaf was de kans groot geweest dat mijn verhaal er heel anders uit zou hebben gezien.
Na onze eerste ontmoeting aan de bar blijven we elkaar zien. Binnen de uiterste van het zichzelf overschreeuwende jochie en de rustige introverte man vonden wij elkaar. We praatten veel. En hij leert me. Hij leert me het leven. Samen gaan we op eigen vervoer naar een van mijn eerste uitwedstrijden. Het maakt diepe indruk op me. Hoe erg ik me ook in het hol van de leeuw voel. Bastiaan was ‘cool as fuck’. Het moment dat we op het voorplein lopen steekt er groep harde kern over. Unopposed. Ondanks hun lange haren en trainingspakken bezitten ze de ‘casual stroll’, ‘pak je camera, dit is een actie, resultaat.’ Door de zenuwen lukt het me niet om een foto te maken. Maar achteraf besef ik me dat dit Bastiaans eerste lessen zijn. Hij leert me de mores van het vak.
‘Niemand hoeft bang voor mij te zijn. Ik hoef geen angst te zien in iemands ogen. Dat wil ik niet.’
Enthousiast spreek ik hem aan in de kroeg. In de zomerstop vindt er een toernooi plaats. In Den Helder of all places. Op internet verschijnt er een foto van een opstootje. Ik ontwaar Bastiaan op verschillende foto’s in een verhitte pose. Mijn vriend. Trots spreek ik hem aan op het incident. Bastiaan deelt mijn enthousiasme niet. Sterker nog, voor het eerst krijg ik een veeg uit de pan. Waarom? Hij moest zich verdedigen. Maar stoer, nee. Hij leert me dat wat moet moet. Maar angst inboezemen bij mensen die dit niet willen of verdienen. Dat is het laatste. ‘ik wil geen angst bij andere mensen in hun ogen zien’. En zonder dat hij het weet geeft hij me met iedere gesprek een duwtje in de goede richting. Tot op de dag van vandaag leef ik met die baseline ‘wat moet dat moet’ zo dwing je respect af. Geen angst. Of Bastiaan dit bewust deed zullen we nooit weten. Hopen doe ik dat wel. Mijn vriend.
Die winter spelen we een uitwedstrijd in Alkmaar. Het sneeuwt. Het is ijskoud. En ik ben al dronken ver voordat we met de trein Castricum passeren. We verzamelen op een besneeuwd Waagplein in een kroeg zinderend warme kroeg met beslagen ramen. Het is een mix van de gevestigde orde met hun lange haren plus bomberjacks en opgeschoten jochies die niets liever willen dan etteren en een naam maken voor zichzelf. Het mogen duidelijk zijn dat ik tot de laatste groep behoor. Naarmate de dag vordert en de alcohol rijkelijk vloeit verandert de sfeer in de kroeg. Ik steel een fles drank van achter de bar en verstop de buit in de sneeuw achter een auto. Als een van het slagveld teruggekeerde strijder denk ik bij terugkeer in de kroeg onthaald te worden als een held. Niets is minder waar. Voor het eerst zie ik Bastiaan boos. Woest! Eer? Trots? Respect? Ik krijg de wind van voren en als een schooljochie laat hij me die fles terugbrengen. In feite ben ik op dat moment ook niets meer dan een opgeschoten schooljochie met een stevig meerderwaardigheidscomplex. Later realiseer ik me dat Bastiaan allang de ernst van de situatie heeft ingezien. Even later slaat de vlam in de pan. Met als resultaat twee ziekenhuis bezoekjes aan de kant van jong en opgeschoten. We waren duidelijk nog niet in staat om naam te maken. Hetgeen weder maal resulteert in een aantal fikse reprimandes in het ijskoude uitvak van de Alkmaarderhout. Langzaam krijgt hij vat op me. Een godswonder realiseer ik me later.
De jaren daaropvolgend zien we elkaar steeds minder. Uit- en thuiswedstrijden bezoek ik steeds spaarzamer. Met Bastiaan lijkt het ook steeds minder goed te gaan. Via MSN spreek ik hem soms. Hij heeft het moeilijk. Een vol hoofd. Donkere periodes. Veel dieper ga ik er bij hem niet op in. We blijven kerels. Maar ik realiseer me ter degen dat het niet goed met hem gaat. Jaren later loop ik na een Nederlands elftal wedstrijd naar een taxi en kom hem tegen. Een van zijn beste vrienden aan zijn zijde. Het gaat duidelijk niet goed. Slecht zelfs. Ik schrik. Een blik in zijn ogen die ik niet ken. En daar op dat moment realiseer ik me hoeveel hij door de jaren heen voor me heeft betekend. Ik vertrouw hem toe dat hij altijd bij me terecht kan. Ik hem zal bellen. Het komt er nooit van.
Sinds zijn dood denk ik dagelijks aan hem. De invloed die Bastiaan op mijn leven heeft gehad is alles omvattend. Hij leerde me over respect, angst en het leven. Of de diepte van onze band wederzijds was zal ik nooit weten. Maar zijn invloed op mijn leven, mijn wezen, mijn mores is bepalend geweest. Ondanks dat alles ben ik niet op zijn afscheidsdienst geweest. Niet op de dag van zijn herdenking. Ik denk dat weinig mensen weet hadden van mijn band met hem. Dat hoeft niet. Het is zo. En ik ben er trots op.
Als we nachtelijk station Hoofddorp in volle vaart passeren schieten mijn hoofd en ogen steeds voller. Terugkijkend was hij mijn held. Mijn voorbeeld. Omdat hij anders was. Net als ik. Omdat hij werd gerespecteerd om wie hij was en zich hiernaar gedroeg. Zonder romantisering van de doden of idealisatie van vroeger tijden is hij de man geweest die de meeste invloed op mijn leven heeft gehad. Dit ontsteeg familiare banden. Had niets van doen met kwantiteit maar des te meer met kwaliteit van contact. Bastiaan was voor mij de juiste man op de juiste tijd en plaats. Hij leerde me leven. Met mezelf. Met anderen. Hij leerde me mezelf te zijn. En te blijven. Hij leerde me respect. Bedankt Bastiaan. Je leeft voort in mij. En ik ben er trots op.
‘Need a little time to rest your mind.’
Oasis – Morning Glory