Een puntje tegen AZ. Is het te weinig? Zal het net genoeg blijken? Over enkele weken zullen we het weten. Eén ding is echter alvast zeker vernoemenswaardig aan het duel van vandaag. Het doelpunt van Kevin Conboy bracht de teller van het aantal gescoorde competitiedoelpunten door een elftal van NEC in een seizoen in de Eredivisie namelijk op 50.
En dat is voor NEC best een unicum. Slechts één keer eerder werd dit aantal bereikt. Dat was in het seizoen 2010-2011, waar NEC maarliefst 57 keer het net van de tegenstander vond. Dit was voornamelijk te danken aan de clubtopscorer aller tijden, Björn Vleminckx. Die legde er destijds 23 in. Dit seizoen is het Higdon die het leeuwendeel van de produktie voor zijn rekening neemt, met 13 goals op de teller tot dusverre.
Het is een ontnuchterend idee dat NEC, in het op één na produktiefste seizoen op het hoogste niveau in onze clubgeschiedenis, tot twee speeldagen voor het einde gewoon nog altijd directe degradatie in het gelaat staart. De reden daarvoor is tevens eenvoudig terug te zien in de statistieken: met 75 tegendoelpunten heeft NEC een triest nieuw historisch diepterecord te pakken. Het vorige ‘record’ lag op 73 tegendoelpunten na 34 wedstrijden, daterend uit seizoen 1995-1996. NEC eindigde dat seizoen op de 17e plaats en wist via de nacompetitie handhaving af te dwingen.
Een ander triest diepterecord dat inmiddels met de week pijnlijker wordt is het aantal wedstrijden zonder schone lei. Dit seizoen hebben we nog welgeteld nul (!!) keer ons doel schoon kunnen houden. Tel daarbij op de twaalf wedstrijden eind vorig seizoen met minimaal één tegendoelpunt, en je komt tot de deprimerende serie van 44 competitieduels op rij waarin NEC een of meerdere doelpunten moest incasseren.
Met de wedstrijden tegen Twente en Ajax voor de boeg, lijken deze beide diepterecords helaas nog niet aan hun eind. Het is te hopen voor ons dat ditzelfde geldt voor die ene positieve statistiek. Zevenenvijftig lijkt uiteraard wat te veel gevraagd, maar laten we met zijn allen hopen dat de 50plus-teller aan het eind van de rit voldoende laat zien om de verdere statistische narigheid te reduceren tot precies dat: een statistiek, geen daadwerkelijke rouw.