Gisteren zijn we voor de eerste keer inhoudelijk in het rapport van de adviescommissie Derksen-Kraay sr-Hoogstraten gedoken. Na de nog niet echt spannende delen van Hoogstraten en Kraay sr, gaan we vandaag in op het deel van Johan Derksen en zullen we hem veel gaan citeren, zoals dat hoort bij het betere lekwerk.
Belangrijk is wel om vooraf even te vermelden dat wij tegenwoordig bekend zijn met Derksen die geen blad voor de mond neemt. Sterker nog, we verwachten het eigenlijk ook als we Voetbal Inside op TV kijken. In 1991 stond Derksen wel bekend als een kritische journalist, maar was de nu bekende Derksen-stijl zeker geen gemeengoed. Derksen zet de boel inhoudelijk veruit het scherpst neer. Hij bekijkt verschillende aspecten binnen de club en geeft er zijn oordeel over.
Volgens hem had NEC mee dat Nijmegen en omgeving erg voetbalminded waren, dat het stadion potentieel veel mogelijkheden had en dat NEC een gevestigde naam in het voetbal was. Wat tegen zat bij NEC waren de sportieve resultaten en dat de dagelijkse leiding van NEC niet in professionele handen was met als resultaat dat bestuursleden NEC “erbij deden.” Dat laatste kun je een eerste pittige conclusie noemen, maar was zeker niet onterecht. Voorzitter Van de Water was aannemer en ook de andere bestuursleden hadden vaak mooie baantjes bij bedrijven.
Derksen en Kraay waren het eens over het feit dat NEC moest professionaliseren richting een bedrijf met aandeelhouders. Opvallend is wel dat Derksen een belangrijke toevoeging maakte bij het verhaal over aandeelhouders. Derksen: “Ter verkrijging van een gezond startkapitaal moet worden uitgegaan van plusminus 5 meerderheidsaandeelhouders plus een groot aantal kleine aandeelhouders. Waarom behalve grote investeerders een groot aantal kleine aandeelhouders? Ten eerste om een zo groot mogelijk kapitaal te verwerven en ten tweede is het psychologisch van groot belang NEC supporters vanaf het begin te betrekken bij en deelgenoot te maken van de veranderingen. Er moet de indruk ontstaan en niet ten onrechte dat de nieuwe organisatie ook een stukje van hen is.”
Jammer dat het het bestuur dit advies volledig genegeerd heeft. Het zou namelijk prima passen bij een volksclub als NEC om supporters deel uit te laten maken van “hun” club. Het lijkt een beetje op het socio-systeem bij Barcelona.
Bij het stuk over sponsors is Derksen ook duidelijk en met een beetje inlevingsvermogen kunnen we hem dit zelfs zien zeggen: “In de voetballerij tref je overal zelfingenomen managers aan die in hun zondagse pak het evangelie van de gebakken lucht verkondigen. De verhalen over de vijfjarenplannen, het opzetten van de scouting, het neerzetten van een stukje beleid en de jeugdopleiding structureren kunnen we wel dromen. Zodra je de heren vraagt hoeveel geld ze intussen hebben binnengehaald heerst er opeens een serene rust in de ruimte die doorgaans wordt gevuld met pretentieloze prietpraat.” Volgens Derksen moest NEC echte specialisten inhuren. “De bestuursleden moeten geen bedeltocht in de regio ondernemen. Ondernemers zijn ook mensen die charmant en tactvol benaderd moeten worden, waardoor de meeste NEC bestuurders al ongeschikt zijn voor een dergelijke missie.” Tikje nummer twee werd uitgedeeld.
Volgens Derksen moest NEC een grote NEC-avond organiseren. Barry Hughes moest een motivatie verhaal vertellen waarin het motiveren van een voetbalteam vergeleken werd met het motiveren van werknemers en Hans Kraay moest gestrikt worden om uit te leggen waarom het zo aantrekkelijk was om sponsor van NEC te worden. En zo was een lid van de adviescommissie opeens ook geschikt volgens de adviescommissie om ingehuurd te worden voor andere klusjes. Wij van WC eend adviseren WC eend.
Een ander belangrijk punt voor Derksen is dat NEC vooral een regioteam moest samenstellen: “Een regionaal talent verdient altijd de voorkeur boven een buitenlander, omdat de regionale vedette doorgaans meer publiek trekt. NEC betaalt nu een vermogen aan Mich D’Avray, maar vond al vrij snel dat Paul Janssen van de Treffers te hoge eisen stelde. NEC is niet ontevreden over Eric Stock, maar dergelijke spelers liggen in Groesbeek voor het oprapen… In dit kader moeten de ontwikkelingen rond Arno Arts op de voet worden gevolgd. Hij dreigt te mislukken in Zwitserland, maar zou de speler kunnen zijn die het nieuwe NEC weer elan geeft.”
Ook over het geringe aantal ex-spelers in de Goffert is Derksen duidelijk: “Zij hebben blijkbaar geen binding met NEC. Dat moet te maken hebben met de anti-voetbalsfeer die er al jaren heerst bij NEC… Dergelijke mensen moet je als club koesteren, zij verdienen respect en leveren tevens een bijdrage voor een gezonde voetbalsfeer.” Strike three!
De uitstraling van de club moet het ook ontgelden. Derksen heeft het hierbij vooral over de technische staf: “NEC mist iedere uitstraling en dat probleem is door de beleidsbepalers schromelijk onderschat… Het is niet de bedoeling om persoonlijk te worden, maar de trainers Pruyn, Hulshuizen, Rutgers, Hendriks en Meulensteen hebben te weinig charisma om NEC enig aanzien te verschaffen…Geen jongen uit de regio staat te dringen om bij NEC te voetballen…de vaders van jeugdspelers hebben geen vertrouwen in een technische staf die louter uit lichtgewichten bestaat…de leden van de technische staf hebben nooit betaald voetbal gespeeld en kunnen de spelers daarom nauwelijks iets leren…Jan Peters moet zo snel mogelijk terug gehaald worden en ook Ronnie de Groot heeft een goede naam. Charly Bosveld heeft ook een goede naam en als je in zee gaat met Jan Pruyn, moet je Willem van Hanegem aan hem koppelen.”
De scouting is ook een punt waar Derksen weinig positiefs over te melden heeft: “…Het feit dat de scouts niet geremd werden door enige praktijkervaring zal daar ongetwijfeld een belangrijke rol in hebben gespeeld.” Uiteraard heeft Derksen wat tips voor goede scouts: Wim Meijers, Jan Peters, Wim van der Gaag, Ben Zweers, Albert van Weide, Jan Ruys, Gerard Weber, Charly Bosveld en uiteraard heeft de adviescommissie zelf natuurlijk ook een geschikte kandidaat: Johan Derksen zelf.
Grappig wordt het wanneer Derksen los gaat bij het onderdeel perszaken. Dat NEC in die tijd meestal als lelijk eendje bekend stond, geen journalist eens een positief stuk over NEC schreef en dat de relatie tussen NEC en de pers niet bepaald goed was, lag volgens de snor aan het feit dat de journalisten in de Goffert niet optimaal konden werken: “De perskamer wordt tevens bevolkt door rode kruissoldaten en suppoosten, de rust wordt er verstoord door baldadige ballenjongens, de snacks zien er onsmakelijk uit, de catacomben en de bestuurskamer zijn voor journalisten verboden terrein, palen verhinderen een goed overzicht vanaf de perstribune, de lessenaars zijn zo gammel dat er niet met computers gewerkt kan worden, het looppad voor de perstribune is uitermate hinderlijk en de perstribune wordt bevolkt door beunhazen zonder NSP-perskaart.” Natuurlijk trof de pers zelf geen enkele blaam voor het negatieve imago van NEC in de media.
Over het technische beleid zegt Derksen: “Trainers zijn slechts passanten, zij moeten zich niet met het technisch beleid bezighouden. Zij moeten het, door het bestuur gevoerde, beleid uitvoeren. Het bestuurslid technische zaken moet de verantwoording dragen voor het technische beleid.” In deze tijd een breed gedragen mening, in die tijd met weinig fulltimers bij de club een stuk minder gangbaar. Derksen gaf ook aan dat Wiel Coerver bereid was om mee te werken aan een technisch beleidsplan voor de club.
Als toetje laat Derksen niets heel van de wijze waarop de adviescommissie behandeld is door het bestuur van NEC. “Het NEC bestuur heeft de adviescommissie getolereerd, maar nooit geaccepteerd… tot op heden hebben de leden van de adviescommissie nog nooit het gevoel gehad dat men werd gerespecteerd. Bestuursleden die zich laten misbruiken moeten dat zelf weten, er zijn echter leden van de adviescommissie die zich daar niet voor lenen. Het had voor de hand gelegen dat het bestuur bij de adviescommissie informatie had ingewonnen over Heino Jacobs bij De Graafschap. De adviescommissie moest het aanstellen van de nieuwe NEC manager uit de media vernemen.” Ook de laatste zinnen zijn niet bepaald verzoenend: “De leden van de adviescommissie zitten er in ieder geval niet voor zichzelf en dat kunnen de meeste bestuursleden niet zeggen. Verdient dit NEC-bestuur eigenlijk wel een adviescommissie?”
Morgen deel 4, dan kijken we naar de bestuurlijke onrust en de gevolgen van het rapport.