Onlangs kocht ik het boek van Frans Paymans. Een indrukwekkend boek van een geweldige kerel. Geen spat veranderd ook. En hoewel het een eeuwigheid geleden lijkt dat hij voor NEC speelde, weet ik nog precies hoe hij liep over het veld en op welke manier hij zijn slidings maakte. Hij scoorde als verdediger natuurlijk niet iedere week, maar ik was erbij toen hij zijn laatste competitiegoal maakte uit tegen AZ in Alkmaar. Het was een septemberavond, vroeg in het seizoen en het regende als een gek, maar dat doet het in Alkmaar eigenlijk altijd. NEC speelde in een wit shirt met mephisto op de borst en we speelden tegen illustere namen als Edwin Vork en Dennis den Turk. NEC stond een minuut voor tijd met 2-0 achter en toen scoorde Paay de 2-1. Er werd gejuicht door 40 NEC fans, maar het werd nog mooier toen Lok ver in blessuretijd ook nog de 2-2 maakte. In de trein terug naar Nijmegen vierden we het punt als een overwinning. Toen we alle aansluitingen ook nog haalden en met 1 van de laatste treinen Nijmegen binnen kwamen rollen, kon de dag helemaal niet meer stuk. Ik praat over 1992. Bijna 30 jaar geleden. En het staat nog op mijn netvlies. Vroeger was niet alles beter, maar met spelers als Lok, Wijnhoven, Brookie, van Wanrooij en dus ook Paay , daar had je wat mee. Geen wereldsterren, maar wel spelers die werkten. Geen Koptelefoon en capuchon, maar een spijkerbroek en een bloesje. Geen lichaam vol tattoos, maar een lichaam met veel haar. Geen mooie hoge transferwaarde, maar smerige afgezakte kousen. Dit was, dit is en dit blijft voor mij NEC.
Na deze jaren groeide NEC langzaam uit tot een degelijke eredivisieclub. Met als hoogtepunt het Europese avontuur in 2008. Daarna is het stiekem steeds wat minder gegaan bij NEC. En hoewel het veel minder lang geleden is dan Paay in 1992 hebben we de laatste paar jaren veel spelers gehad die we wel vergeten zijn. Spelers die hier zaten voor hun eigen CV en net zo snel vertrokken als dat ze kwamen. Miskopen van algemeen directeuren die voor technisch directeur speelden of net niet investeringen van investeerders. NEC het grote doorvoerhuis van 2e rangs buitenlanders. Kennen we ze nog allemaal? Spelers als Buysse, Dyrestam, Ritzmaier, Lundholm, Roman, Burnet, Gmeiner, Heinloth, Mauk, Ofosu, Den Heijer, Langil, Nielsen, Bajrovic, De Looijer enz enz. Het cliché van je kunnen identificeren met de spelers was onmogelijk, want of ze hadden niks met NEC of ze waren te snel weg. En zo zijn beperkte spelers als Paay en Wijnhoven wel iconen geworden en veel van de hierboven genoemde spelers niet.
Oversier probeerde daar verandering in aan te brengen, door meer te kijken naar mentaliteit en langere contracten. Hij wist wel degelijk waar de club en haar supporters behoefte aan hadden. Alleen maakte hij de fout door vooral de verkeerde spelers te halen. Spelers die in werkelijkheid toch de mentaliteit van een potvis bleken te hebben of de clubliefde van een Braziliaan bij een club in Qatar. Het betekende een paar stappen terug en uiteindelijk een recordverblijf op het 2e niveau.
Misschien komt het door de vreemde coronatijd en zorgt dat ervoor dat je wat sentimenteler wordt of zo, maar ik betrap mezelf erop dat ik opeens weer iets heb met de spelers. Anders natuurlijk als met echte mannen met veel haar uit de jaren 80 en 90, maar de jonge gastjes van nu, daar heb ik wel een gevoel bij. Er gaat natuurlijk nog steeds veel mis, maar ik zie regelmatig weer vuur en passie voor de club. En waar ik vroeger op het veld Paay wilde zijn of Fransje Janssen daar kan ik me nu goed voorstellen dat kleine mannekes van nu van Rooij willen zijn of Van Ottele of Beekman of El Karouani. Iconen zijn het nog niet, daarvoor is het nog te vroeg en daarvoor ben ik te vaak teleurgesteld geweest in het verleden. Het zou namelijk maar zo kunnen dat ze weer snel vertrokken zijn in deze tijden en hoewel ik nu echt wel het idee heb dat deze spelers iets van clubliefde uitstralen, duurt het na Foor bij mij extra lang voordat ik echt durf te zeggen dat spelers oprecht iets met NEC hebben. Maar toch, alles afwegende, begin ik dus sinds lange tijd weer iets te voelen bij de selectie. En al dromend hoop ik er dan weer bij te zijn als er gescoord wordt. Hopende dat de spelers na een goal naar het uitvak rennen en in de hekken gaan hangen, zodat we samen de goal kunnen vieren. En dat er weer eens ouderwets wordt geknokt als een shirt het vak in wordt gegooid, omdat je kostte wat het kost het shirt wil hebben. En zie ik weer dezelfde slidings zoals in 1992 in de badkuip van de Alkmaarderhout. Al zie ik maar een fractie van die strijdlust terug, dan ben ik al blij en eerlijk is eerlijk tegen jong AZ zag ik dat. Frans Paymans heeft bewezen dat hij die strijdlust en liefde voor de club nooit verloren is. Het knokken wat hij na zijn carrière heeft laten zien is van een andere orde. Maar als we deze jongens toch eens wat langer zouden mogen bewonderen en zien dat ze ons terug naar de eredivisie brengen dan hebben we het misschien over 30 jaar nog steeds over deze jonge gasten, die toch maar mooi kerels bleken te zijn.
Bleum