Ik kan niets anders zeggen dan dat ik op dit moment ontzettend blij word als ik aan NEC denk.
We voetballen weer en supporters mogen daar (deels) weer bij aanwezig zijn. Natuurlijk mis ik de gezellige uitstapjes naar de uitwedstrijden en natuurlijk was het een hoop geouwehoer om te organiseren dat ik samen met mijn vaste clubje maten bij elkaar kon zitten tijdens de eerste twee wedstrijden. Maar toch, ook dat voelde vertrouwd. Je probeert het te organiseren via de groepsapp. De één reageert wel meteen, de ander niet en weer een ander heeft zich al aangemeld. Chaos van een vriendengroep. Heerlijk.
En dan is het toch uiteindelijk gelukt en mogen we weer naar het stadion. Het voelt vertrouwd en tegelijkertijd ook anders. De voorpret, de fietstocht naar het stadion, de schitterende Goffert. Alles is zoals het was en hoort te zijn. Maar ook anders want geen biertje in de Eendracht maar een paar blikjes in mijn fietstas. Rondom het stadion is het stiller, weinig supporters, geen gezellige drukte. Op een bankje met je voetbalmaten je blikjes bier opdrinken en de tijd in de gaten houden zodat je volgens het tijdslot op tijd op je plek zit. Niet meer snel je bier achterover gieten in de Eendracht om daarna de trap af te stormen om op tijd te zijn voor het begin van de wedstrijd.
Maar ik klaag niet want we mogen weer en wat ik op het veld zie bevalt me. Ik zie een gretig jong team. Er is inzet en er wordt af en toe met lef gevoetbald. Natuurlijk worden er fouten gemaakt maar dat geeft niet. Liever iets proberen dan een tikkie breed.
En meer dan ooit heb ik het gevoel dat dit ‘onze’ jongens zijn. Job, Bart, Dirk, Syb, Ayman, Joep, Ole. Jongens uit Nijmegen en omgeving. Jongens die samen speelden in de jeugd. Allemaal met hetzelfde doel: debuteren in het eerste en schitteren in de eigen Goffert. En of ze nou op het veld staan of ze op de bank zitten, het maakt me niet uit. Dit zijn ‘onze’ jongens. Dit zijn jongens die de afgelopen jaren keihard getraind hebben om ons te vermaken, om ons successen te bezorgen.
En ik zit op de tribune en kijk naar onze jongens. En terwijl de wedstrijd vordert komt er een soort vaderlijke emotie naar boven bij mij en worden het ‘mijn’ jongens. Ik voel me trots en in mijn enthousiasme wil ik deze trots delen met mijn vrienden die op afstand van mij zitten op de tribune. Dus ik roep wat, ze horen mij en we begrijpen elkaar. Maar ik wil niets missen van mijn jongens dus ik focus me snel weer op de wedstrijd. Kijk ze nou eens gaan die jongens van mij. De emotie neemt de overhand en voor ik het weet sta ik luidkeels aan te moedigen en aanwijzingen te geven. Ik vloek als de scheidsrechter een verkeerde beslissing neemt, ik laat me volledig meeslepen en vergeet totaal de corona maatregel dat je niet mag roepen, juichen, etc.
Op maandag zegt een zichtbaar geïrriteerde Mark Rutte tegen mij dat ik gewoon mijn bek had moeten houden. Het voelde echt alsof hij tegen mij sprak en ik was woedend. Als iemand tegen mij zegt dat ik mijn bek moet houden dan heb ik de neiging om te zeggen dat hij zelf zijn bek moet houden. Woedend begin ik al aan mijn stukje voor deze site en terwijl ik al mijn woede eruit ram op het toetsenbord van mijn arme laptop dringt langzaam het besef door.
Ben ik zo’n ouder die zijn opgekropte doordeweekse stress in het weekend ontlaadt tijdens de voetbalwedstrijd van zijn jongens?
Oostenrijk