NEC beleeft een verrassend goede seizoensstart. Dat mag best gezegd worden. Als je vooraf namelijk naar de piepjonge selectie keek, de wisselvallige voorbereiding en de op papier loodzware seizoensstart (beginnen uit tegen de gedoodverfde kampioen van het afgelopen seizoen en vervolgens een serie tegen drie top-5 genoteerde ploegen plus het altijd lastige Almere City), dan zullen weinigen hebben durven hopen op meer dan een mazzelpuntje. Maar in plaats van dat je na vijf duels stijf onderaan staat, wat zeker niet onverwacht zou zijn, pak je gewoon al zes punten uit de eerste drie duels! Naar goed Nimweegs gebruik zullen er dan ongetwijfeld nuilers zijn die zeggen dat winnen van Jong Ajax en Volendam helemaal niet zo speciaal is, want die bungelen immers onderaan de ranglijst. Maar ja, dat is nogal wiedes als we pas drie wedstrijden op weg zijn en ze verliezen ondermeer van ons! Dat is scorebordjournalistiek, zoals Co Adriaanse ons ooit leerde.
Is het dan allemaal hosanna opeens en kunnen we alvast de polonaise gaan lopen? Nee, natuurlijk niet. Allereerst mag dat helemaal niet, want het gaat tegen de heersende coronamaatregelen in. Maar bovendien zal iedereen beamen dat deze ploeg nog een lange weg te gaan heeft. Tuurlijk, je wint van Volendam door een schitterende fase in de eerste helft waarin je twee keer scoort en we voor het eerst in jaren weer eens ongegeneerd konden smullen van het spel van NEC. Maar objectief beschouwd hingen we wel het merendeel van de wedstrijd in de touwen en hield Alblas ons meermaals op de been. Ook tegen Jong Ajax was het allemaal allesbehalve overtuigend.
Wat echter wel veel hoop biedt: voor het eerst in jaren barst het team van potentie. Met elke overwinning zie je deze jonge groep meer vertrouwen en lef krijgen. Zelfs als het even tegen zit, wordt er keihard gewerkt en rennen de spelers de longen uit hun lijf. Onze twee backs blijven maar gaan. Er is plezier op het veld. De trainer maakt doorgaans logische wisselkeuzes. Dit voelt als een groep spelers die voor elkaar door het vuur willen gaan. Niet zo raar natuurlijk als je je bedenkt dat een groot deel van deze gasten een paar jaar geleden nog samen in de jeugd speelden. Het is bijna een jongensboek, een voetbalroman. Met de glunderende kop van Bart van Rooij in een Fox Sport interview pontificaal op de cover. En ja, dan wil je zelfs als murwgebeukte, cynische NEC fan nog wel eens een oogje toeknijpen bij een verprutste actie of een mislukte pass. Daar zijn er namelijk nog genoeg van. Maar daar tegenover zien we opeens ook schitterende lange steekpasses over het halve veld (Bruijn, Baretto) en harde, goed geplaatste korte passes in de voet. Je zou denken dat vooral dat laatste een basisvaardigheid is die je bij de gemiddelde amateurvoetballer terug hoort te zien, maar diegenen die de afgelopen drie-vier seizoenen naar NEC hebben gekeken weten inmiddels wel beter.
En dus zijn we voorzichtig positief en kijken we uit naar een seizoen waarin we ongetwijfeld enkele malen hard op onze smoel zullen gaan, maar waarin we hopelijk ook nog een aantal keren een eerste helft als tegen Volendam te zien mogen krijgen. En dat is een mooi vooruitzicht. Alleen wel verdomd jammer dat het net dit seizoen moet gebeuren, waarin we de helft van de duels niet live kunnen zien omdat er geen uitsupporters mee mogen. Het neemt toch een flink deel van de beleving en de ambiance weg. De doorgaans toch al doodse KK divisie stadions zijn er nog doodser door. En in ons eigen stadion mis je een deel van je maten, goede bekenden, of zelfs die medesupporters die je eigenlijk helemaal niet kent maar waar je eens in de twee weken toch een intieme band mee hebt via een gedeelde liefde. Zo’n beetje als een stuk meubilair dat altijd ergens in een hoekje van de kamer heeft gestaan maar, nadat je het weggegooid hebt, opeens een rare onwennige leegte achterlaat. Zal het ooit nog hetzelfde zijn? Thuisfans in het uitvak, uitfans voor de TV. En voor de ingewijden: na Uitvakkie TV nu noodgedwongen Thuisvakkie TV. Het is wachten op de ultieme editie: Thuis-Uitvakkie TV. Voetbal anno 2020, je verzint het niet. De droom van iedere burgemeester. En het enige wat ervoor nodig was, was een pandemie.
Zondag komt Almere City op bezoek en mogen de supporters in de B groep de Goffert betreden. Hopelijk worden die op een leukere wedstrijd getrakteerd dan de seizoensopener in de Goffert tegen Jong Ajax, want dat was ondanks de fijne overwinning toch wel een draak van een wedstrijd. Almere staat boven ons met een puntje meer, dus het zal wederom een goede test worden om te zien waar we nu echt staan. En denk eraan: niet zingen, niet roepen, niet springen en niet dringen. Het nieuwe voetbal kijken in coronatijd.