De week van…bekerkoorts stress

We gaan naar de Kuip. NEC speelt de bekerfinale.
Duizend doden ben ik gestorven tijdens de halve finale en de ontlading na het laatste fluitsignaal was groot. De dag na de halve finale stuiterde ik met een gelukzalige glimlach rond. Finale! Wij gaan naar de finale. Ga ik naar de finale? Natuurlijk ga ik naar de finale! Ik heb een seizoenskaart en het wordt al snel duidelijk dat seizoenskaarthouders voorrang krijgen op de voorverkoop.

‘Ja maar ik dan? En Lucas? Pap, je had toch beloofd dat wij ook naar de finale mogen?’ vraagt zoon Lasse. Euh ja, inderdaad, ik heb hem en zijn vriendje beloofd dat ze mee mogen naar de Kuip als de finale gehaald wordt. Beide jongens hebben geen seizoenskaart en spontaan ontstaat er een soort crisis in mijn hoofd. Er zullen toch wel genoeg kaarten zijn? Laat ik mijn kans op voorrang schieten? Het kan toch niet zo zijn dat ik mis ga grijpen. Nee ik koop gewoon een kaart met voorrang zodat ik in ieder geval zeker weet dat ik er bij ben. Lijkt me ook wel zo eerlijk na al die jaren troosteloze uitwedstrijden in de KKD te hebben bezocht. Ja, ik verdien dit. Ik mag voor mezelf kiezen. De jongens kunnen prima zelf een kaartje proberen te bemachtigen als het hun beurt is. Dit vertel ik zo aan Lasse en hij begrijpt me.

Mooi dat is dan geregeld. Denk ik. Maar mijn vaderlijk hart zegt wat anders. Ik ga er blind vanuit dat mijn keuze ook betekent dat ik niet samen met mijn zoon de finale ga beleven. Die zit dan vast in een andere bus en in een ander vak. De eerste bekerfinale voor NEC sinds 25 jaar. Best wel een unieke gebeurtenis dus en op dat moment ben ik niet samen met mijn zoon. Dat kan toch niet? Dit is toch wel het summum van een vader/zoon moment. Toch?

Maar ik wil hoe dan ook bij de wedstrijd zijn. En het liefst in één van de vakken achter de goal. Het lijkt me dat je alleen maar kans maakt op zo’n plek als je voorrang hebt. En na al die jaren van trouwe support heb ik dat toch verdiend? Ik verdien het toch om samen met de vrienden die om me heen zitten in de Goffert, waarmee ik degradaties en promoties heb beleefd, dit moment samen te beleven? Ja, ik verdien dit. En stel je eens voor dat de rest verkoop zo snel gaat dat ik helemaal geen kaartje kan bemachtigen. Nee, het staat voor mij nu vast, ik koop een kaartje voor mezelf. De jongens zullen zich zonder mij ook best vermaken.

De voorpret kan beginnen en ik ben zeker niet de enige thuis. Lasse en Lucas zijn door het dolle heen. Ze kunnen niet wachten. Ik druk ze op het hart dat, zodra de voorverkoop voor hun begint, ze meteen in actie moeten komen om kaartjes te krijgen. Geen idee hoe, wanneer en hoe laat maar ze moeten klaar staan zodra de verkoop begint. Desnoods spijbelen ze van school. Dat mag, nee, moet van mij in dit uitzonderlijke geval. Lasse roept enthousiast; ‘Ja dan gaan we met de Bleumbus!’. Ik zeg dat dat geen optie is, dat ik zelf niet eens aan een Bleumbus kaart kan komen omdat ik vorig seizoen te weinig uitwedstrijden heb bezocht en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat we samen in één bus zitten.

Vragende blik van mijn vrouw. ‘Ga jij dan niet samen met de jongens?’. Ik leg uit dat dit zeer onwaarschijnlijk is omdat ik dus eerder een kaart ga kopen en dat ik ook denk dat we niet in hetzelfde vak zullen zitten. Lasse: ‘Maar ik wil met jou!’ Mijn vrouw: ‘Je kunt de jongens toch niet alleen laten gaan!’ Ik piep iets over ‘aardige stewards, dat de jongens oud genoeg zijn om samen dit avontuur aan te gaan en dat anders misschien de vader van Lucas ook wel mee wil gaan’. Ik probeer het gesprek een positieve wending te geven door met veel enthousiasme te zeggen ‘dat het goed gaat komen en dat het voor iedereen een prachtige dag gaat worden’.

Ondertussen voel ik vooral kaartverkoop en keuze stress in plaats van voorpret. ‘Maar ik wil met jou’, zei Lasse. Ik wil ook het liefst met Lasse zijn dan. En dan het allerliefst schuin achter de goal samen met mijn voetbalmaten. Maar ja, dat gaat hem denk ik niet worden. Verdorie, ik volg gewoon mijn hart. Natuurlijk ga ik dit avontuur samen met mijn zoon beleven. Hoe kon ik twijfelen. Maar alsnog. Zou ik een kaartje met voorrang kunnen kopen en deze eventueel later kunnen ruilen voor een kaart waardoor ik wel met Lasse kan gaan? Houdt NEC hier rekening mee? Er zullen toch wel meer vaders, moeders, gezinnen zijn die in dezelfde situatie zitten?

Het is wachten op 18 maart. Dan zal NEC informatie geven over de kaartverkoop. Maar één ding is voor mij zeker. Ik ga samen met Lasse en Lucas en het maakt me ook niet uit in welk vak we zitten.

Laat ik net onze hond uit, kom ik een medesupporter en seizoenskaarthouder tegen. Ik leg mijn dilemma uit en vertel dat ik daar een stukje over schrijf. Hij kijkt me begripvol aan en zegt: ‘Nou ik koop mooi een kaartje met voorrang. Ik denk dat het heel snel uitverkocht zal zijn’.

Ik weet het niet. Ik weet het echt niet meer.

Oostenrijk




Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.