Vorige week was de week van de lentekriebels.
De week waarin op basisscholen aandacht en les wordt gegeven over weerbaarheid, relaties en seksualiteit.
Wat mij betreft een waardevolle en noodzakelijke week in deze verwarrende door tiktokkende influencers en algoritmes leidende digitale tijden.
Hoe staat het eigenlijk met de lentekriebels bij NEC?
Zijn onze spelers weerbaar? Zijn wij, de supporters, weerbaar en hoe zit dat in de relatie tussen ons en de spelers? Is er sprake van een evenwichtige relatie, van wederzijdse liefde en respect?
Geilen we nog een beetje op NEC of is er inmiddels sprake van een verstandshuwelijk en is het lekkere wijf een muurbloempje geworden die ʻs morgens lekker gaat zitten schijten terwijl jij je tandenpoetst.
Nou wat mij betreft zit ze op dit moment gewoon te schijten. Het is zoʻn moment in het seizoen dat ik even vergeten ben hoe het het voelt om verliefd te zijn. Ondanks dat blijf ik haar trouw en ga ik vrijdag gewoon weer naar het stadion. Eigenlijk vooral omdat ik hoop op een goede beurt.
En in het stadion, in ons gezamenlijk huis, wordt onze relatie keer op keer getest. Elke keer als ik op de tribune plaats neem hoop ik dat zij zin heeft en ik weet dat het eigenlijk niet mag, en wellicht komt het omdat er in mijn tijd geen week van de lentekriebels bestond, maar ik vind dat als zij geen zin heeft dat ze dan maar zin moet maken.
En om haar een beetje ʻin de moodʻ te laten komen slaan we op een trommel, zingen we liedjes en zwaaien we met vlaggen. Dit werkt helaas niet altijd. Soms heeft ze gewoon geen zin en toont ze zich van haar lelijkste kant. Sommigen van ons ondergaan dit lijdzaam, een ander deel roept dat ze zich kapot moet schamen en weer een ander deel raakt seksueel gefrustreerd en blijft maar doordrammen door stug op de trommel te blijven slaan en liedjes te blijven zingen.
Wat we ook doen op zoʻn moment, de afstand tussen ons en haar lijkt dan onoverbrugbaar groot. En mocht er iemand zo stom zijn om deze afstand fysiek te proberen te beslechten dan staat er ook nog eens een stadionverbod van een aantal jaar tegenover.
Met het ʻlentekriebel gedachtegoedʻ in mijn achterhoofd kan ik niet anders concluderen dat wij toch best vaak over haar grens gaan. We schreeuwen, schelden en drammen vaak door.
Maar ja ik heb wel voor haar betaald en ik vind dat ze dan ook wel mag leveren. En het is toch ook wel eens gebeurd dat ze dankzij ons doordrammen wel zin kreeg en helemaal los ging? Dat we samen tot een orgastisch hoogtepunt kwamen en dat ze zich daarna met een grote glimlach liet laven door onze liederen en enthousiast mee sprong op het ritme van de trommel?
Ze weet soms zelfs niet wat ze in huis heeft en heeft dan gewoon een zetje nodig.
En misschien is het ook zo dat wij af en toe teveel van haar verwachten. Dat onze verwachtingen niet stroken met de realiteit.
Soms heeft ze wel zin maar kan ze het gewoon niet. Soms denkt ze dat ze het niet kan terwijl ze het wel kan. Ze geeft het op en heeft dan geen zin meer. Op zoʻn moment is het voor mij absoluut te rechtvaardigen om even wat druk op haar te zetten. Als je geen zin hebt dan maak je maar zin.
Het is nu in ieder geval voor mij duidelijk geworden dat het toepassen van de ʻweek van de lentekriebelsʻ op NEC voor mijn column helemaal nergens op slaat.
Oostenrijk