Word ik oud?
Op zich wel, maar dat kan toch niet helemaal verklaren waarom ik na 15 jaar op en neer pendelen vanuit Amsterdam naar Nijmegen voor de ‘thuiswedstrijden’ van NEC er af en toe geen zin in heb. Dat overkwam me slechts zelden, het afgelopen anderhalf decennium. Maar dit seizoen bekruipt me af en toe het gevoel: “Waarom besteed ik, inclusief reis- en biertijd, bijna een hele dag aan een bezoek aan mijn cluppie?”
Op zich blijft het een gouden formule: met een paar gelijkgezinde hoofdstedelijke vrienden stappen we doorgaans ruim op tijd in de trein en zakken we, rustig van ons sixpackjes nippend, af naar het Zuidoosten. Zeker als het weekend is, zorgen we nog de kans te hebben de Nijmeegse kameraden te treffen in de kroeg, doorgaans café Maxim of de Kluizenaar, om de wedstrijd voor te beschouwen. Op het OV-fietsje (uitvinding van de eeuw) naar de Goffert, doorgaans precies op tijd om het fluitsignaal te missen.