Het uitspelen van het restant van AZ – NEC was in allerlei opzichten bijzonder.
Het was met zes seconden reguliere en vijf minuten blessuretijd, de kortste uitspeelwedstrijd ooit in de eredivisie. Ook bijzonder, maar liefst 237 NEC supporters wilden dat graag met eigen ogen zien. Bovendien was de reden voor dit restantje traumatisch: hoe blij zijn we allemaal niet, dat er gespeeld (en gewonnen) werd vóór Bas Dost en mét Bas Dost, thuis op de bank weliswaar maar hij is er nog?
Een aspect dat wat ondersneeuwde was het sportieve belang. De laatste driepunter was van 23 september tegen FC Utrecht! Daarna volgden vijf gelijke spelen en twee nederlagen. Degradatiestress, here we come. Gezien het onvermogen om de deur achterin op slot te gooien was er dus alle reden voor een vochtige bilnaad.
Elf doelpunten voor en negen tegen, in de laatste drie wedstrijden. Het is illustratief voor onze kracht én onze zwakte. Aanvallend hebben we echt wat staan en zijn we veel beter dan vorig seizoen. Mattsson is een virtuoos ‘op tien’ en we hebben sterke spitsen met eerst Bas Dost en nu Koki Ogawa. Maar verdedigend is het naadje. Wat we er voor inschieten, krijgen we achter om de oren. Het zijn haast communicerende vaten. En ja, er zijn ook nog die andere probleempjes, de grote wisselvalligheid tussen en tijdens wedstrijden en de vreemde drang om voor de eigen goal te gaan hangen tegen onbeduidende tegenstanders, vooral thuis.
Hoe was dat tegen bijna-topploeg FC Twente? Meijer had voor de wedstrijd gezegd dat NEC in deze wedstrijd niks te verliezen had en dat gevoel leek bevrijdend voor de spelers. Na een slecht begin waarin er al bijna twee inlagen, durfde de ploeg nu wel hoog druk te zetten en lukte het om Twente in grote delen van de eerste helft aardig van het doel te houden. Het liet af en toe ook goed combinatievoetbal zien. Vlak voor de pauze viel toch de 1-0 voor FC Twente. Zoals zo vaak dit seizoen brak de tegenstander weer veel te makkelijk door op de flank (de linker dit keer), en stond er weer iemand ontzettend vrij in de zestien. Dat het schot van drie meter afstand door de benen van Cillessen glipte zag er lullig uit, was ook niet top gekeept, maar laten we vooral niet vergeten wat er aan vooraf ging hè. Ook de ander twee Twente-doelpunten werden gemaakt door spelers die alle ruimte hadden om van een paar meter afstand eens lekker op onze goal te bladderen.
Hoe komt dit nou? Tja, dat is lastig vast te stellen. Het is een combinatie van backs die er niet kort genoeg op zitten, middenvelders die hun mannetje laten lopen, centrale verdedigers die dekkingsfouten maken en niet durven in te stappen.
Te gemakkelijk gaat het beschuldigende vingertje richting Bram Nuytinck. Hij maakt fouten en is (nog) niet de scherpe Serie A-verdediger waar we op hoopten, maar hij haalde gisteren ook veel weg en staat positioneel dan juist wel goed. Nuytinck had het een paar keer flink aan de stok met Ross. Benieuwd waar dat dan over gaat. Het zou interessant zijn om eens van Nuytinck te horen hoe hij tegen de defensieve problemen aankijkt.
Tot zover het defensieve geschutter. Aanvallend was er namelijk veel te genieten. Meijer verraste op twee posities met de opstelling. Schöne had een basisplaats en niet Hoedemakers en in plaats van Olden Larsen speelde Youri Baas op de linkervleugel. Gaandeweg de wedstrijd bleken het allebei goede keuzes. Schöne is defensief dan wel minder dan Hoedemakers, maar hij speelde echt sterk in balbezit. En Baas moest dan wel de defensie versterken, maar ook hij liet offensief hele goede dingen zien.
En zo komen we bij de twee hoogtepunten van de avond. Nadat Ross kort na rust op een wat gelukkige manier uit een corner de 1-1 binnen had ge-oord, waren we getuige van de werkelijk schitterende 1-2. Een flitsende aanval met in de hoofdrollen Mattsson en Baas, over meerdere schijven met één keer raken en een hakje, werd afgerond door Bart van Rooij. Niet veel later, na goed doorzetten van Schöne, gaf Mattsson een fantastische steekpass op de diep sprintende Baas, die met een stiftje afrondde, 1-3. Om je vingers bij af te likken.
Dat na al dit moois de broodnodige drie punten toch niet werden binnengehaald was bijzonder zuur maar, met onze verdedigende problemen, ook niet onverwacht.
Alweer een week geleden zakte Bas Dost in Alkmaar op het veld in elkaar. Hij werd, zoals we inmiddels weten, gereanimeerd. In de loop van de avond kon hij via X laten weten dat het goed met ‘m gaat. Naar omstandigheden uiteraard. Ook gedurende de week liet hij van zich horen en sprak hij via FaceTime spelers en staf van NEC toe op de dag voor de bekerwedstrijd tegen Roda JC.
Dat Bas dit zo snel alweer kon opbrengen is behoorlijk indrukwekkend. De dood was naar ‘m op zoek, maar dankzij tijdig en professioneel ingrijpen werd hij niet gevonden. Bas is geconfronteerd met doodsangst. De zorgen om geliefden, zeker kinderen, komen daar nog bij. De mentale impact van zo’n gebeurtenis is enorm.
Het tekent de mens Bas Dost. Hij is pas een paar maanden bij NEC en ik zag hem vooral als een speler die door sterke gedrevenheid een carrière heeft gehad die zijn talent oversteeg. Hoewel gedrevenheid natuurlijk net zo goed een talent is.
Knoestig, met de kop vooruit, wilde blik. Er zijn beelden uit zijn periode bij Club Brugge waarin Bas in de kleedkamer razend is over het slechte spel van zijn team. Bas de fanatieke, die gek wordt als zijn teamgenoten niet net zo graag willen winnen als hijzelf.
En dan is er zo’n gebeurtenis waardoor de voetballer Bas Dost ineens de mens wordt. Dit drong meteen door tot spelers en supporters van beide clubs. De domme haat en nijd zijn ineens ver weg.
Bas bleek een mooi en moedig mens, die oog bleef houden voor zijn omgeving. Krachtig. Het maakte grote indruk op spelers, staf en supporters. We zagen ook Wilco van Schaik weer mens worden. Wilco, niet glad en nurks maar diep geraakt en zijn emoties niet de baas.
Wij rekenen onszelf niet tot de structurele nuilerds. Nuilen om het nuilen, nee, saai. De klachten die hierna volgen over het vertoonde spel tegen Heerenveen zijn dus volkomen terecht en niet overdreven.
Mede-supporters, het spel van NEC was, gemiddeld over de hele wedstrijd, hemeltergend. Gemiddeld? Ja, want sommige delen waren nog slechter dan hemeltergend, geen idee hoe je dat noemt. En sommige delen waren voldoende om gemiddeld net op ‘hemeltergend’ uit te komen.
Er zat geen energie en samenhang in het elftal. Er vielen gaten van hier tot Tokio, verdedigers werden links-rechts-troelala aan alle kanten voorbijgelopen. Simpele bal-aannames mislukten, voorzetten vlogen alle kanten op, behalve de goede. We werden de eerste twintig minuten volledig overlopen door, godbetert, Heerenveen. Heerenveen, een elftal dat zo middelmatig is, dat het zelfs voor de aftrap al pijn doet aan de ogen.
En dan is men na afloop blij met een puntje en hadden de countermogelijkheden beter uitgespeeld moeten worden. Hoezo!! Countermogelijkheden?? Waarom spelen wij op de counter tegen, godbetert, Heerenveen?
Tactiek NEC begon met hetzelfde elftal als vorige week. Logisch, want qua basismateriaal zit er niks beters op de bank. Dat kan in de loop van het seizoen nog veranderen als jongens als Tavsan, Olden Larsen, Sano, Osawa, Pereira (pas na de winterstop), gaan schitteren.
Maar, al komen er nog wat spelers bij die er wat van kunnen, dat betekent nog niet dat er dan wel een goed voetballend elftal staat. Want wat zien we van alle intenties omtrent het beoogde spel nou eigenlijk terug op het veld? Een keer een goed kwartier tegen FC Utrecht, een goede helft tegen Vitesse. Dat was het. Tegen RKC? Nee, toen werden we gewoon overklast, een geflatteerde overwinning.
Dus, tactiek? Ja, die zal er best zijn, maar wat heb je eraan als er toch niks van terecht komt.