1930-1940

1930-1935: ‘t blieft crisus!
Niet alleen voetballend zat het even tegen. Ook het bestuur zat in een crisis en trad volledig af. Het nieuwe bestuur onder leiding van D. Benning moest zorgen voor een frisse wind (waar kennen we dit van?). Vanuit sportief oogpunt  gezien, was er wel een frisse wind te ontdekken, want NEC werd kampioen in seizoen 1930-1931, met negen punten voorsprong op Be Quick en elf punten voorsprong op het Nijmeegse Quick. NEC was zo goed, dat de 3-0 tegen Quick geflatteerd was, want was het 6-0 geweest, dan had Quick nog niks mogen zeggen. Maar zo mooi als de competitie verliep, zo triest waren weer de promotiewedstrijden. Alle wedstrijden werden verloren en Robur et Velocitas bleef in de eerste klasse. Wel goed nieuws was er te halen bij het tweede. Ook die jongens waren in strijd met Quick (het tweede van Quick voor de duidelijkheid) om het kampioenschap. Na de competitie was een beslissingswedstrijd nodig voor het kampioenschap: NEC 2 won met 2-1.

Niet alleen het Nederlandse koningshuis haalde ooit een Duitser binnen met de naam Claus, NEC deed dit al veel eerder en haalde voor seizoen 1931-1932 een nieuwe Duitse trainer binnen met de naam Clauss (met ss dus, misschien een nare woordgrap zo kort voor het beschrijven van de oorlog, maar zo is het zeker niet bedoeld). Hij moest de trainer worden die NEC wel in de eerste klasse zou krijgen. Ondanks de hooggespannen verwachtingen werd NEC derde. Quick was dat jaar kampioen geworden  en zo kon er dit jaar dus geen feestje worden gebouwd. Wel gebouwd werd er rond het veld. Er kwam een heuse tribune met 600 plaatsen, er kwamen nieuwe kleedruimten, bergruimten en lokethuisjes. De totale kosten waren fl 7000 en er werd opnieuw een obligatielening uitgeschreven. Nu niet in stukjes van 10 gulden, maar van 25 gulden. Voor dat enorme bedrag had je dan wel een vaste plek op de tribune. We kunnen hier dus spreken van de eerste buissines-seats bij NEC, we schrijven het jaar 1932.

In seizoen 1932-1933 was SCH in de tweede klasse gekomen en waren er voor NEC dus vier derby’s. Trainer Clauss had niet aan de verwachtingen voldaan en nu kwam een Oostenrijkse trainer (Dhr Longin) zijn taken overnemen. Ook hij hield het overigens maar een jaar vol. NEC werd derde en ondanks twee nederlagen tegen NEC werd nieuwkomer SCH kampioen.

In seizoen 1933-1934 kwam clubman van het eerste uur Guus (August) Lodenstijn weer terug in het bestuur. Voor de derde keer alweer! Hij nam de voorzittershamer over van D. Benning. Ook ging NEC in een nieuw tenue spelen: Het welbekende balkenshirt. Er werden zelfs officiële maten bij gegeven, want behalve een rood shirt met een zwarte kraag en een zwarte sluiting diende de zwarte banen 2,5 cm breed te zijn en de groene balk in het midden 5 cm. Heel wat smaller dus dan latere uitvoeringen van het balkenshirt. Uiteraard was de broek zwart en waren de kousen rood-groen-zwart.

In dit nieuwe tenue werd NEC meteen kampioen, iets wat voor de balkenshirt-fans in deze tijd weer als argument meegenomen kan worden om het huidige bestuur te overtuigen, maar dat terzijde. Wat de promotiewedstrijden betreft, wordt het een ééntonig verhaal: Ze werden wéér verloren. Ditmaal was ZAC (met de bekende international Bep Bakhuis) te sterk. Het “Nooit eerste classer” leek waarheid te worden. In de beker werd wel een succesje geboekt door de vierde ronde te halen, waar Feyenoord te sterk was.

Seizoen 1934-1935 leverde voor NEC een tweede plaats op, achter SCH. Veel opmerkelijker was dat het SCH lukte, wat NEC steeds maar niet lukte: Promotie naar de eerste klasse! Een pleister op deze wond was dat het tweede kampioen werd. Mede door uitstekend keeperswerk van (what’s in a name?) Boekhoorn. En daar waar de tegenwoordige Marcel Boekhoorn zwemt in het geld, daar moesten de Boekhoorntjes, Castelijntjes, Lodenstijntjes en Janssentjes het in die crisistijd met veel en veel minder doen. De ellende in die tijd was zo groot, dat veel (werkloze) leden de contributie niet meer konden betalen. Gelukkig kregen deze leden van de toen nog niet zo corrupte bond dispensatie om zonder betaling door te spelen. Het mag gek klinken, maar in die tijd ontstond het idee van profvoetbal in Nederland, want zo dacht men, veel werklozen zouden op die manier toch werk hebben. Uiteraard stond de KNVB in die tijd, als fel tegenstander van profvoetbal, meteen op haar tenen en dreigden ze bij dergelijke ideeën meteen met een royement.

1935-1940: Van sportief succes naar menselijk drama
In 1934 was Fons Lodenstijn (niet te verwarren met Guus Lodenstijn) een soort van technisch directeur van de club. Uiteraard niet helemaal te vergelijken met een tegenwoordige technisch directeur, maar ook Lodenstijn hield zich bezig met het selectiebeleid. Hij was assistent van de vaak buitenlandse trainers en had de lagere elftallen onder zijn hoede. De buitenlandse trainers bleven vaak maar kort en in de tussentijd nam Lodenstijn de honneurs waar als trainer van het eerste elftal. Hij had veel geleerd van de buitenlandse trainers en van bondscoach Glendenning, waar hij enige cursussen gevolgd had en dat had resultaat: Onder zijn leiding werd NEC in seizoen 1935-1936 kampioen in de tweede klasse. En de tweede plaats? Quick zal iedereen zeggen, maar nee, hier duikt voor het eerst de naam van Vitesse (het eerste elftal) op in de boeken.

De promotiewedstrijden moesten worden gespeeld tegen de kampioen van de andere tweede klasse Borne en tegen de nummer laatst uit de eerste klasse: SCH. De eerste wedstrijd in de biezen werd nog met 2-0 verloren, maar thuis tegen Borne en SCH werd met 2-1 en 4-2 gewonnen. De beslissende wedstrijd tegen Borne werd door Nagtegaal, Cuyten, Mast, vd Sloot, Hoeboer, Castelijn, Schoester, Ten Velde, v. Eck, Boekhoorn (niet de keeper van het tweede) en v. ’t Sas met 2-0 gewonnen. NEC was eindelijk eersteklasser geworden! Na mooie toespraken op het veld van Borne, was het tijd voor de terugreis met een extra trein. Op de locomotief werd een rood-groen-zwarte vlag geplaatst en het bleef nog lang gezellig onrustig in de trein. Iedereen feliciteerde NEC met het kampioenschap. De enige die niets van zich liet horen was het Nijmeegse gemeentebestuur.  technisch directeur geworden van de club. Uiteraard niet helemaal te vergelijken met een tegenwoordige technisch directeur, maar ook Lodenstijn hield zich bezig met het selectiebeleid. Hij was assistent van de vaak buitenlandse trainers en had de lagere elftallen onder zijn hoede. De buitenlandse trainers bleven vaak maar kort en in de tussentijd nam Lodenstijn de honneurs waar als trainer van het eerste elftal. Hij had veel geleerd van de buitenlandse trainers en van bondscoach Glendenning, waar hij enige cursussen gevolgd had en dat had resultaat: Onder zijn leiding werd NEC in seizoen 1935-1936 kampioen in de tweede klasse. En de tweede plaats? Quick zal iedereen zeggen, maar nee, hier duikt voor het eerst de naam van Vitesse (het eerste elftal) op in de boeken.

De voorbereiding op het nieuwe seizoen 1936-1937 kwam al snel. Coen Delsen werd de nieuwe trainer en NEC oefende tegen toppers als DWS (2-1 verlies) en tegen PSV, waar de teller stopte bij de prachtige score van 8-6, helaas wel in het voordeel van de lampenmakers. De eerste competitiewedstrijd in de eerste klasse kende een prima 1-3 uitslag tegen PEC in Zwolle. Helaas werd de tweede seizoenshelft, mede door blessures een drama en uiteindelijk eindigde NEC na vele verliespartijen met grote cijfers op de voorlaatste plaats.

Tegenwoordig wordt er niet moeilijk gedaan over een onkostenvergoeding in het amateurvoetbal, maar in die tijd was de KNVB overdreven streng in het handhaven van de amateurbepalingen. Bij rijke clubs zoals Quick werden onkosten uit eigen zak betaald, maar gemaakte onkosten door het NEC-bestuur konden niet door de bestuursleden zomaar even betaald worden. De voorzitter, die tevens eigenaar was van een zaal, verrekende de zaalhuur voor vergaderingen met de vergoeding van bestuursleden. Dat mocht dus niet van de KNVB. Een diner of lunch voor spelers bij uitwedstrijden was voor een club als NEC ook niet te betalen. Een lunch of diner mocht wel opgegeven worden, maar het idee van NEC om de spelers als compensatie dan maar 1 gulden te geven, waar ze zelf maar iets van moesten eten of drinken, was weer uit den boze. En vanwege deze twee zaken werd het bestuur geschorst en moest er een nieuw bestuur worden samengesteld. Zie hier voor het eerst problemen met de corrupte KNVB, ditmaal schrijven we het jaar 1938. Seizoen 1937-1938 was een kopie van het eerste seizoen in de tweede klasse. Een sterk begin, maar mede door blessureleed, weer een ontzettend slechte tweede seizoenshelft. NEC hield nog twee ploegen onder zich. De selectie, onder leiding van trainer Bertus Schoester die Coen Delsen dit seizoen had vervangen, sloot het seizoen af met twee oefenwedstrijden.  In Arnhem tegen Vitesse werd het 2-3 en thuis tegen DWS werd met 5-1 gewonnen. Toch nog een mooi toetje op een verder slecht seizoen.

Gelukkig had deze bestuurlijke heisa geen invloed op het voetbal in seizoen 1938-1939. NEC werd namelijk kampioen van de Eerste klasse door voor 11000 mensen thuis AGOVV te verslaan, waar ze eerder dat seizoen nog met 7-0 door waren verslagen. Deze keer werd het 2-0 voor de rood-groen-zwarten en het kampioenschap werd gevierd met een prachtige rondrit door de stad. Het feest later die avond in de Harmonie duurde tot in de kleine uurtjes.

Maar al snel daarna zou de strijd om de landstitel beginnen. DWS, Achilles, Eindhoven, Ajax en NEC moesten gaan uitmaken wie de beste van het land zou worden. Kampioen werd Ajax dat slechts één keer had verloren. Onze jongens waren daar verantwoordelijk voor geweest. Met de grote cijfers 6-2 op het scorebord en de bekende radioverslaggever Han Hollander op het dak van de tribune dropen de Amsterdammers teleurgesteld af. NEC werd de nummer drie van Nederland in dat jaar. Een enorm succes. NEC werd erg populair en eerder dat jaar was  (september 1938 om precies te zijn) was zelfs de eerste echte supportersvereniging opgericht. Tussen alle vrolijke gebeurtenissen door moest NEC wel afscheid nemen van één van haar oprichters: Anton W. Kuijpers, die veel te vroeg overleed.

Het nieuwe seizoen stond alweer voor de deur en men besloot om niet zonder trainer door te gaan en een Engelse trainer, die in Belgie woonde te contracteren. J.W. Julien moest de man worden die ervoor zou zorgen dat NEC aan de top zou blijven. Maar al snel na de eerste wedstrijden, moest de KNVB een noodcompetitie instellen, omdat heel veel spelers in het leger moesten, vanwege de mobilisatie. Een eerlijke competitie was het zo zeker niet meer. Helemaal niet toen in januari het leger zelfs in staat van paraatheid werd gebracht. Toen Nederland bezet was, werd het niet alleen moeilijk, maar ook nog gevaarlijk om jongens de wei in te sturen, omdat velen van hen eigenlijk moesten werken in de “arbeitseinsatz.” Bij veel sportevenementen leidde dat zelfs tot razzia’s. Het zal duidelijk zijn: een normale competitie was onmogelijk geworden. Voetbal was totaal onbelangrijk in 1940. Ondanks alles werd NEC tweede in de noodcompetitie van seizoen 1939-1940 die ook nog eerder afgebroken werd.  B. vd Sloot werd nog wel opgeroepen voor de interland Luxemburg-Nederland, maar werd geen international, omdat door de oorlog de wedstrijd werd afgeblazen.

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.